Dit is de header afbeelding
Geselecteerd Verhaal Geselecteerd Verhaal

Sinistere Werk Verhalen - Nomade

Terug Naar Overzichts Menu: Nomade




Dit is een button












Merkwaardige Voorvallen - Game Is Over, A New Game Starts


Deel 2 - Jeff Lowe

Frank Sanders

Naast Tom Korthals zijn er nog meer die niet meer gewenst zijn, maar die niet uit zichzelf weg zullen gaan. Dit geldt zeker voor Frank Sanders, de Europees Controller, een man van rond de vijftig jaar. Hij heeft me in mijn eerste werkweek wat wegwijs gemaakt op mijn basislocatie maar blijft zich altijd wat schimmig gedragen. Zelf zegt hij er eens over: 'ik heb een rafelrandje, maar iedereen heeft wel wat, jij vast ook'. Waarbij hij me aankijkt alsof hij wil zeggen, we komen er wel achter wat jou rafelrand is en dan kunnen we je manipuleren en hebben zo macht over je. Dit zal ons helpen je in toom te houden en zo te voorkomen dat je in je rapporten iets opneemt wat ons kan schaden.

Tijdens een van de schaarse bezoeken van Ben Palmer waarbij we samen een week op mijn basiskantoor of op een van de locaties waar ik regelmatig naar toe reis werken zitten we samen bij Tom Korthals op de kamer. Gewoon om bij te praten. Tom Korthals vertelt over speciale gedragskenmerken van een aantal van zijn mensen en het lijkt alsof hij en Ben Palmer samen een strategie aan het opzetten zijn hoe hierop in de omgang met hen te focussen.

Zo wordt Frank Sanders aangeduid als poor guy met wie zijn vrouw niet meer wil slapen om redenen die wat omfloerst worden aangeduid. Ik zit met bijna rode oren te luisteren. Ineens worden me een aantal dingen duidelijk. Zijn schimmige gedrag, de afwerende houding die Louise, de directiesecretaresse tegen hem aanneemt, zijn telkens terugkomende uitnodigingen voor bijeenkomsten van de controllersorganisatie waar hij in het bestuur zit. Op financieel terrein, dus eigenlijk zou het goed voor mij zijn om te gaan, is het een blijk van desinteresse in het bijhouden van de ontwikkelingen in mijn vakgebied om niet te gaan. De zalvende manier waarop hij zegt dat ik met hem mee kan rijden omdat dit voor Chespo een besparing in de reiskosten geeft. De uitroep van Senel, de afdelingssecretaresse: 'niet doen Anna, niet doen', wanneer ik het tijdens een toevallig sociaal gesprek met haar noem. Mijn zware verkoudheid die ik bij de eerste uitnodiging als reden gaf om niet te gaan en zijn bozige reactie daarop.

Hoewel ik, na het ontslag van Tom Korthals, er een gebruik van maak om na een reis bij hem te gaan bijpraten over de resultaten van de afgeronde opdracht en hij me dan altijd informeert over allerlei organisatorische ontwikkelingen die vaak alleen informeel bekend zijn of voorinformatie zijn voor wat later, soms pas maanden later, bekend zal worden, blijf ik voorzichtig met hem.

Na een praatje met Louise, de directiesecretaresse, op haar kamer en het noemen van zijn naam en een hint op zijn gedrag wijst ze op een hoek van haar kamer. Ze zegt dat ze in het verleden, in drukke periodes vaak laat doorwerkte en daar jaren een stok, een soort van hockey stick had staan om, wanneer nodig hem van het lijf te houden wanneer hij handtastelijk wilde worden. Mijn gevoel is juist. Het is zelfs zo dat hij van de personeelsafdeling niet zonder aanwezigheid van anderen gesprekken met vrouwelijke medewerkers van de afdeling waar hij leiding aan geeft mag voeren. Anderzijds heeft hij heel prettige omgangsvormen, waar echter diep verborgen altijd iets intimiderends in zit.

Op een middag zitten we samen, bij grote uitzondering op mijn kamer en niet zoals gewoonlijk op zijn kamer een verslag door te nemen. Meestal loop ik naar zijn kamer maar nu is hij om onduidelijke redenen en ondanks zijn voetbalknieen waardoor hij moeilijk trappen loopt, de verdieping naar beneden naar mijn afgelegen kamer gelopen.

Omdat hij mijn kant op leunt en ik om iets beter te lezen zijn richting op buig raken onze hoofden elkaar en leunen onze wangen even tegen elkaar. Amper een seconde later staat hij op, loopt weg, draait zich bij de deur even om en zegt: 'hier heb ik genoeg aan'. Ontsteld kijk ik hem na, hij lokte het uit, wat gaat hij hier mee doen, dit opvoeren als mijn rafelrandje.

Ik moet professioneel toch met hem samenwerken en Jeff Lowe, dan al weer een paar jaar mijn manager, heeft me op het hart gedrukt hem altijd de informatie te geven die hij nodig heeft om zijn werk en taken goed uit te voeren. Hij mag ons niet kunnen beschuldigen van het bijdragen of veroorzaken van zijn disfunctioneren.

Zo blijf ik na elke reis, een paar dagen na terugkomst op het basiskantoor, bij hem binnenlopen om met hem het bespreekverslag door te nemen, waarbij ik er altijd voor zorg dat hij eerst aan de vergadertafel gaat zitten waarna ik aan de andere kant van de tafel, tegenover hem plaatsneem. Tot op een keer hij opstaat en zegt: 'Er zit een pluisje op het jasje van je mantelpakje, ik zal het er afhalen'. Hij staat op en loopt naar me toe. Ik begin ook te lopen. Hij blijft zeggen 'Blijf even staan, ik haal het van je jasje af' en terwijl ik doorloop volgt hij mij en zo blijven we rondjes om de tafel lopen terwijl ik verder het gesprek vervolg en hem de informatie geef die ik van plan was met hem te delen. Waren het er vijf, tien, achteraf weet ik het niet meer. Omdat een wand van zijn kantoor van glas is en ik weet dat diverse van zijn ondergeschikten regelmatig van hun werkplek opkijken naar de tafel waar wij ons gesprek voeren weet ik ook dat dit rondjes lopen gezien is. Wanneer ik klaar ben met mijn mondelinge verslag en hij hard zegt: 'met jou valt ook geen donder te beginnen', loop ik bij het volgende rondje de kamer uit en neem het besluit hem verder te mijden en, zolang hij die kamer gebruikt, er nooit meer binnen te gaan. Dit zal inhouden dat we geen besprekingen meer zullen hebben want hij mag, gezien de instructie van personeelszaken, niet naar mijn kamer komen.

Dan heb ik al lang Jeff Lowe als manager. Ik word angstig vanwege de eerdere opmerking van Frank Sanders: 'hier heb ik genoeg aan', en schrijf een memo over al deze verwikkelingen aan Jeff Lowe. Mijn sluimerende gevoel van sociale onveiligheid wint het van de wens buiten de interne politieke verwikkelingen te blijven. De Europese Personeelsmanager, iemand van de Spaanse vestiging waar ik een goede verstandhouding mee heb krijgt de opdracht mijn klacht te onderzoeken. Nog een paar jaar later wordt Frank Sanders ontslagen en wordt hij door twee personen het bedrijf uit begeleid.