Merkwaardige Voorvallen - Game Is Over, A New Game Starts
Introductie
Een muntstuk, een kwartje, kan de ene kant op vallen of de andere, kop of munt. Toen ik werkte liet ik ze allemaal een kant op vallen, kop, die van toeval, niet expres, niet erg, los ik op. Nu laat ik ze de andere kant op vallen, munt, die van zo bedoeld, wel expres, steeds alert moeten blijven om het op te lossen. Was het een gevolg van de cultuur binnen het bedrijf, de houding van de leider waarbij sommigen dachten dat dit ze een vrijbrief voor hun gedrag gaf? Sommige anderen keken bezorgd toe en verhinderden soms een poging om me te laten struikelen wanneer dit binnen hun mogelijkheden lag. Of ze probeerden op zijn minst de gevolgen te verzachten door, zeg maar, een kussen neer te leggen om te voorkomen dat een val me schade zou berokkenen.
Tegen wie is het echt gericht, wie zit erachter, wie begrijpt het nut?
Je moet niet te snel laten merken dat je het doorhebt. Zolang het spel niet verandert ben je in het voordeel wanneer ze niet weten dat je hun gedrag doorziet. Het enige wat ze dan doen is de druk opvoeren. Dit zo lang mogelijk weerstaan door er niet, of nog beter een klein beetje, op te reageren. Net genoeg dat ze enig resultaat zien wat ze de hoop geeft dat, wanneer ze nog iets verder gaan, ze hun doel bereiken. Niet genoeg om iets substantieels te hebben voor het dossier dat ze proberen op te bouwen. Wiens dossier ook. Pas wanneer je het niet meer trekt, dan kun je er over klagen. Niet beschuldigend, alleen de kale feiten noemen. Niet zeggen wat en vooral niet wie je denkt dat erachter zit. Vooral dat niet, want je klaagt bij je manager, bij degene die het initieert, of die er op zijn minst vanaf weet, er zijn fiat aan heeft gegeven of die gewoon opzij kijkt.
Nadat je erover hebt geklaagd ben je er een tijdje vanaf. Tot er iets nieuws begint. Je kunt niet te achterdochtig zijn want alles kan gewoon toeval zijn. Zo leggen ze de voorvallen uit waarover je hebt geklaagd en zo zullen ze ook de nieuwe merkwaardige voorvallen uitleggen.
Of dat stress veroorzaakt, dat zo ondergaan, er een beetje in mee gaan, maar niet genoeg dat ze het tegen je kunnen gebruiken? Ja, het vraagt een constante alertheid en beheersing van je gedrag. Nooit te veel zeggen. Soms iets een tijd laten liggen en dan, wanneer de juiste condities zich voordoen, proberen het opgelost te krijgen via een zijweg en pas daarna, neutraal en alsof het vanzelfsprekend is melden dat iets weer functioneert. Het zal even stil blijven aan de andere kant van de lijn. Je voelt, die denkt, jammer, ze heeft het weer voor elkaar. Dan komt de vraag hoe je het hebt opgelost. Pas daarna komen de bedachte zinnen waaruit compassie moet blijken maar waar voor de goede luisteraar die je bent de teleurstelling dat je het weer hebt gered in doorklinkt. En daarna weet je, je hebt een poosje rust maar daarna begint iets nieuws, a new game starts.
Zal dit je uitputten, zoals laatst een medewerker van een landelijke instantie die na veel gepest zelfmoord pleegde? Deze persoon probeerde rechtstreeks te winnen, met een gedetailleerd rapport dat ongetwijfeld tot in detail de juiste feiten weergaf zijn gelijk te halen. Of helpt het er het spel van in te zien, er niet rechtstreeks tegen in te gaan, je eigen ding te doen en hen hun spel te laten spelen, het zoveel mogelijk te negeren en alleen te reageren wanneer ze het te bont maken?
Ook al versla je ze op een bepaald punt, echt winnen doe je niet, punt is alleen wanneer verlies je, na hoeveel jaar. Want in die tussentijd heb je gewoon je werk gedaan, dat blijft staan. In de loop der jaren zijn een aantal van hen vervangen, meestal als gevolg van hun gedwongen ontslag. Dan houdt het op, voor even, waarna het weer overnieuw begint, zij het met andere middelen; a new game. Uiteindelijke zal het echt tegen mij zijn maar zo begint het niet.
Elke vijf tot zeven jaar een nieuwe manager verandert steeds het speelveld. Het start al meteen met Ben Palmer, mijn eerste manager.
Je moet het omdraaien. Het doet denken aan een vraag in de persoonlijkheidstest die ik in de V.S. deed als onderdeel van het interviewproces. Die test was ook bedoeld om Ben Palmer, mijn toekomstige manager, handvaten te geven hoe met mij om te gaan, hoe uit mij, met mijn persoonlijkheidskenmerken als werknemer het beste te halen.
Er is een vraag waar ik niet uit kom. Het is een reeks cijfers die ik af moet maken en ik staar ernaar maar zie het niet. Bij alle andere vragen zie ik het antwoord wel, is de reeks onmiddellijk te herkennen maar bij deze niet. Dan verander ik de benadering. Stel dat het laatste cijfer X is, wat betekent dit voor de reeks. Zo terugkijkend zie ik hoe de reeks is opgebouwd.
Je moet het dus omdraaien. Zoals Ben Palmer zegt wanneer ik hem opbel om te bespreken dat de sfeer bij de vestiging waar ik mijn basiskantoor heb ondraaglijk is. Hij zegt: het is niet tegen jou. Meer kan ik je niet zeggen maar bel me wanneer het je echt te veel wordt. Wanneer je op het punt staat om naar huis te gaan omdat je er niet meer tegen kunt, bel me dan voordat je gaat en dan zal ik het je uitleggen. Met veel vraagtekens in mijn hoofd beloof ik het hem.
Het is dus omgedraaid. In werkelijkheid is het tegen hen. Zij zijn eigenlijk overtollig na een laatste reorganisatie maar hen is beloofd dat ze niet als gevolg van die reorganisatie ontslagen zullen worden. Doordat zij mij mogen pesten word ik tegen hen gebruikt. Mijn klachten over hen zullen in hun dossier belanden. Uiteindelijk wordt naar hun ontslag toegewerkt en ze hebben niet door dat de manier waarop ze mij behandelden, geinstigeerd door hun managers en zoals nu duidelijk wordt met medeweten van mijn manager, uiteindelijk hun val zal bespoedigen, ze daardoor harder zullen vallen.
Als een achtervolging in een moeras, waarbij je een onverwachte wending maakt en zij rechtdoor gaan omdat ze denken dat ze je zo kunnen inhalen, hier bij niet goed opletten omdat ze zo opgewonden raken dat ze jou kunnen inhalen en daardoor zo in de voor hen gegraven kuil vallen of het moeras in rennen en daarin blijven steken. Je kunt er niets aandoen, ze doen het zelf, mij pesten. Moet ik dan zeggen: doe het niet, het is tegen jezelf, niet tegen mij? Op een bepaald moment is het zover doorgegaan dat ik er schoon genoeg van heb, er vanaf wil, wat alleen maar kan wanneer zij sneuvelen en ontslagen worden. Wanneer ze zover doorgegaan zijn dat het me niet meer kan schelen hoe ik van ze afkom, als ik maar van ze afkom, dan komt dus de zwenking. En het is voorspelbaar, ze zien zelf het gevaar niet waarin ze verkeren en denderen zo de kuil of het moeras in.
Dan is het nog tegen hen, maar het kan ook omdraaien en tegen mij gaan werken. Je weet niet wanneer het omdraait. Je moet alleen opletten dat, wanneer het jouw beurt is, je niet hetzelfde doet maar je hoofd bij elkaar houdt.