Het Restaurant
Alicia eet vrijwel altijd alleen in het restaurant van het hotel. Wanneer ze van de fabriek terug zijn in het hotel gaat iedereen zijn eigen weg.
Haar vergoeding is gebaseerd op notas voor daadwerkelijk gemaakte kosten. Zolang de kosten redelijk zijn kan ze eten en drinken wat ze wil. Haar Amerikaanse collegas krijgen echter een vaste vergoeding per dag die niet erg hoog is en waar ze mee uit moeten komen of er zelf geld op toeleggen. Wat ze minder uitgeven zijn extra inkomsten en dit maakt dat haar Amerikaanse collegas altijd uit zijn op goedkoop eten, in hamburgerketens of andere snelle en goedkope fastfood restaurants. Alicia weet niet goed waar haar Amerikaanse collegas eten, in elk geval eten ze niet waar zij eet. Ze gaat een of twee keer in de week buiten het hotel eten waar ze een restaurant zoekt dat, wat in haar ogen normaal voedsel is, op de kaart heeft staan. Ze denkt aan haar dieet. Zacht, licht verteerbaar, niet vet voedsel. Ideaal voor landen in Azie en Zuid-Europa met veel heerlijke groente en rijst gerechten met weinig vlees maar een probleem in de V.S. met zijn hamburgers waar het vet van af druipt en reuzensalades met niet gekookte groenten die moeilijk te verteren zijn. Precies het voedsel wat ze volgens de dieetlijst niet zou moeten eten.
Ook het hotel-restaurant heeft zijn grotere porties vette gerechten maar ook zijn er heerlijke kleine gerechten. Eigenlijk zijn dit voorgerechten die naar Europese maatstaven wat klein uitgevallen hoofdgerechten zijn zoals de crabcake, gemaakt met crab uit de Chesapeake Bay. Het wordt haar favoriete avondmaal en zo eet ze een aantal keren in de week haar crabcake, vrijwel altijd alleen aan een tafeltje in het hotel-restaurant. Dit is minder alleen dan het klinkt. In het hotel zijn veel alleen reizende personen die er in de avond ook eten. De tafeltjes, vrijwel alleen tweepersoons tafels, staan in een rij in het gelid en die zijn in de avond bezet met alleen etende personen die ook allemaal dezelfde kant uitkijken omdat iedereen met zijn rug naar de muur zit.
Wanneer het drukker is en de tafeltjes bezet zijn ontstaat er een vriendschappelijke sfeer waarbij eters tussen de gerechten door een praatje aanknopen met de persoon links of rechts van hen. Alicia houdt van deze gesprekken, hoe kort en standaard ze meestal ook zijn. Antwoorden op vragen als waar kom je vandaan, waarom ben je hier worden onderling uitgewisseld, meestal aangevuld met verhalen over Europese connecties die ze hebben of waar hun voorouders vandaan komen. Een enkel iemand is weleens in Europa of in Nederland geweest wat een verhaal geeft dat voldoende is voor de gehele wachttijd op een bestelling. Vaak ook interessante details over hun werk dat hen in het hotel heeft gebracht. Ook volgen er op een van de belangrijkste onderwerpen van Alicia, haar weekenduitstapjes, vaak bruikbare tips zoals te bezoeken bezienswaardigheden, welke route te nemen om ergens te komen, weersvooruitzichten met verwachtingen wanneer de weg glad kan zijn, waar wel en waar niet te gaan in deze stad met zijn no go areas. Kortom, het zijn vrijblijvende, plezierige en vaak ook informatieve contacten die eindigen wanneer een van beiden klaar is met eten. Ontspannende intermezzos tijdens intensieve werkdagen.
Alicia is in de maanden dat ze in het hotel verblijft geheel gewend geraakt aan deze routine en kan zich geen onplezierig gesprek herinneren wanneer ze op een avond wat later dan gebruikelijk, later dan de gemiddelde Amerikaan gaat eten. Het is vrij rustig in het restaurant. Ze kijkt opzij. De man rechts van haar is al bijna klaar met eten wanneer ze bestelt. Wanneer haar crabcake komt vertelt de man nog over de Chesapeake Bay en de crabs die daar gevangen worden, verwerkt in de crabcake die ze heeft. Ze knikt, ja, ze weet het al lang, want dit hebben al zeker vijf anderen haar verteld en ze eet ze vrijwel elke dag, maar het is gewoon prettig iemand vriendelijk iets te horen vertellen. Volgens de gewoonte wordt gedag gezegd met elkaar prettige avond en verder een goed verblijf te wensen.
Ondertussen kijkt Alicia even naar de tafel links van haar. Daar zit nu ook iemand te eten. Hij ziet er niet erg Amerikaans uit, meer als iemand uit Europa, hij zou zelfs uit Nederland kunnen komen, gezien het pak dat hij draagt. Hij zou dan de eerste Nederlander zijn die Alicia in het hotel tegenkomt. Hij lijkt er niet op uit een gesprek te hebben met andere restaurantbezoekers. Dit zou haar hebben moeten waarschuwen en hem links moeten laten liggen. Zo gewend aan de Amerikaanse gewoonte dat je in deze situatie altijd even praat met je buur begint ze een gesprek met de al zo veel gebruikte openingszin.
De man kijkt wat wantrouwig op. Alicia hoort in zijn Engels het Nederlandse accent, met overduidelijk de Wassenaarse keelklank. Ze vraagt het hem, ja inderdaad hij is Nederlander, op zakenbezoek. Hij komt niet heel vriendelijk over en net wanneer ze denkt het er bij te laten vraagt hij haar wat haar in het hotel brengt. Hij zegt het op een toon alsof het hotel het meest vervallen hotel is waar hij ooit is geweest. Ze voelt een verontwaardiging opkomen, het hotel is wat vervallen glorie maar nog steeds een goed 4-sterren hotel en ze is er nu zo lang en zo vertrouwd met het hotel en het personeel aan de balie, de concierge en de beveiliging dat het als eigen voelt en een belediging er kritiek op te hebben. De man is, vertelt hij, in Nederland voorzitter van een organisatie, belangrijk voor het bedrijfsleven. Het wordt niet duidelijk wat hem daarvoor in dit hotel brengt, in deze stad met zijn hoge criminaliteit en no go areas maar wel met zijn wereldberoemde ziekenhuis. Alicia vertelt toch iets over haar baan en de uitwisseling met haar Amerikaanse collegas, dat haar beroep in de V.S. veel door vrouwen wordt uitgeoefend, terwijl ze in Nederland een uitzondering is. De man maakt wat negatieve opmerkingen over de baan en vraagt hoe je een dergelijke baan nu leuk kunt vinden.
Alicia brengt het gesprek op Nederland, het kabinet met zijn ministers. Alicia noemt de protestacties van een groep ambtenaren en de vrouw die als minister verantwoordelijk is voor deze ambtenaren. Alicia bedoelt het positief, heeft groot respect voor deze minister die zo kordaat optrad tijdens die acties. Dan gaat de man los, hij rijgt de ene negatieve opmerking over deze minister aan de andere, dat ze er niet uitziet, zo slecht gekleed, zo lomp, een schande voor Nederland noemt hij het dat zij als minister Nederland in het buitenland soms vertegenwoordigt in internationale vergaderingen op haar beleidsterrein, de slechte indruk die zij van Nederland in het buitenland geeft. Alicia schrikt van zoveel agressiviteit over alleen maar uiterlijkheden, niets over het inhoudelijke functioneren van de minister waar een groot deel van de Nederlanders zoveel respect voor hebben. Ze probeert nog iets positiefs te zeggen over het manhaftige optreden van de minister bij de ambtenaren protestacties maar wordt door de man kortaf afgekapt op een manier die, wanneer zij dit bij haar Europese en Amerikaanse collegas zou doen, op een klacht vanwege botgedrag zou komen te staan.
Alicia geeft het op en draait zich om na de man nog een keer goed opgenomen te hebben. Wat een hork. Ze denkt aan het gebrek aan kansen bij het kantoor waar ze in Nederland werkte, de negatieve opmerkingen die ze daar zelf ongevraagd naar haar hoofd kreeg over haar uiterlijk en de eerste indruk die ze maakt. Ze denkt aan de vriendelijkheid van de personeelsman van het bedrijf in Londen waar ze nu in dienst is. Zijn uiterlijk, zijn hoge ronde rug die in Engeland geen probleem is om de hoge functie te behalen binnen dit concern, zijn professionaliteit tijdens het sollicitatiegesprek dat hij met haar voerde, volledig gericht op haar aanname als nieuw lid van het Europese team. Het herinnert Alicia er aan waarom ze een baan buiten Nederland heeft gezocht. Met een nare nasmaak in haar mond loopt ze zonder de man te groeten weg. Wanneer hij haar niet meer kan zien haalt ze opgelucht adem.
Van hen is ze niet meer afhankelijk. Nederland bungelt onderaan in de lijst met het percentage vrouwelijke managers, nog net voor Japan maar na de Arabische landen. Voor Alicia is het duidelijk dat deze man en de cultuur waar hij voor staat hier de oorzaak van zijn.
Ze vraagt zich af waarom de Nederlander in dit hotel verblijft wanneer hij tot de hogere regionen van de Nederlandse maatschappij behoort De stad heeft betere, 5-sterren, hotels die zeker beter bij zijn aspiraties passen, bij wat hij vindt dat bij zijn sociale klasse hoort.
Af en toe terug in Nederland is deze Nederlander soms in het nieuws, eerst als geinterviewde namens de organisatie waar hij de voorzitter van is, dan maakt hij de carrierestap waar hij kennelijk al bij zijn kritiek op het hotel op vooruitliep en wordt de voorzitter van een groot Nederlands bedrijf met internationale vestigingen. Alicia denkt, jammer, een baan bij dit bedrijf kan ik wel vergeten, iemand met zulke meningen, belang hechten aan uiterlijkheden straalt dit uit in de cultuur van het bedrijf.
De man wordt opgevolgd, krijgt een uitgebreid interview waarbij ook de vele en frequente internationale reizen die met zijn werk samenhingen ter sprake komen. Hij verklapt in dit interview dat hij een verzamelhobby heeft. Hij verzamelt zeepjes. Uit elk hotel waar hij verblijft, neemt hij een zeepje mee. Zo heeft hij een grote collectie hotelzeepjes opgebouwd. Wanneer Alicia dit leest lacht ze, het contrast, de agressief negatieve man in het hotel die een kinderlijke verzameling zeepjes koestert. Ongetwijfeld is een zeepje uit het hotel waar zij verbleef ook in de collectie opgenomen, misschien was dit wel een van zijn eerste zeepjes, startte hij hiermee zijn verzameling. Ze neemt zelf heel incidenteel ook wel eens een zeepje mee, maar alleen omdat ze zo handig zijn bij het fonteintje in het toilet, niet om ze te verzamelen.