Een Pepermuntje?
Vanavond heb ik een vergadering waar een spreker een lezing zal geven. Deze lezingen dragen bij aan het zo noodzakelijke op peil houden van onze kennis, in elk geval levert het de gewenste educatiepunten op.
Ongetwijfeld zal Vincent er ook zijn. Hij is een trouwe bezoeker van deze bijeenkomsten en we praten altijd even bij. Zeggen altijd standaard; wat een rare vent was die Ruud Onderbeek. Vincent dan; toen en toen probeerde hij me te breken maar ik gaf hem geen kans, praatte en argumenteerde net zo lang tot Ruud Onderbeek eindelijk toegaf. Ik beaam dit, ik was er gedeeltelijk bij aanwezig en voor het andere gedeelte hoorde ik de reacties van zowel Vincent als Ruud Onderbeek aan. Vincent wel, die won de discussies uiteindelijk, ik niet. En we vervolgen dan dat Ruud Onderbeek mij heel onterecht behandeld heeft. Dan komen de snoepjes tevoorschijn waar ik er een paar van krijg. Vincent is overgestapt van pepermunt op wybertjes vanwege de slechte invloed die het jarenlange eten van pepermunt op zijn tanden heeft. Het is troostsnoep, het werkt altijd, al jaren lang. Dan zijn we terug in het verleden.
Een keerpunt in mijn leven waar Vincent me op moeilijke momenten ondersteunt met de woorden; pepermuntje? Dan haalt hij de rol pepermunt uit zijn zak tevoorschijn en krijg ik een pepermunt. Ik ben de wereld buiten het dorp aan het verkennen en me er een weg aan het banen. Veel ups, en soms met een harde dreun een down waarna ik mezelf opnieuw moet uitvinden, zoals nu.
We zijn op het fabriekskantoor omringd door chemische complexen. Buiten is het grijs van de regen. Een geur van olie en chemische stoffen komt me tegemoet wanneer ik het terrein op rij. Lekker voor wie ervan houdt. Ik haal diep adem en snuif de geur op.
Ik loop de kamer binnen. Vincent kijkt me aan. Hij ziet het. Het viel weer niet mee. Ruud Onderbeek heeft zijn dag niet en reageert dit op ons af. Ruud Onderbeek is getrouwd maar is kennelijk na een jarenlang huwelijk niet meer zo gelukkig en ontevreden met zijn leven gezien de verdekte opmerkingen met kritiek op zijn vrouw. Hij vertoont een typisch midlifecrisis gedrag en vindt dat hij, met zijn intelligentie en vaardigheden een hogere managementpositie verdient dan hij nu heeft, afdelingsmanager van een team waarvoor hij niet de professionele achtergrond heeft. Hij ziet het als een ervaring om hoger op te komen in de organisatie. Dan moet hij wel met resultaten kunnen pronken. Zijn carriere rating mag zeker niet lager liggen dan die van zijn medewerkers. Dit is de verborgen gedachte achter al zijn discussies waarbij hij elk woord in een conceptrapport ter discussie stelt.
Ik heb een hoge carriere rating, hoger dan alle anderen. Niet dat ik dit direct te horen krijg, maar het blijkt uit verdekte opmerkingen van anderen, vooral die van Ruud Onderbeek. Hij verkropt het niet. Wat ook niet helpt is dat de financiele man van de fabriek, die zijn ambitie kent en er wat spottend en treiterend mee omgaat hem vroeg of hij zijn dochter naar kantoor heeft meegebracht toen we het rondje door kantoor liepen om mij voor te stellen. Ik ben jonger dan Vincent, jonger dan de anderen, die allemaal een universitaire graad hebben en de gespecialiseerde opleiding voor hun professie volgen, of de opleiding waar ik nog maar halverwege mee ben, al hebben afgerond.
Hij vindt, wat hij noemt, dat ik over het paard getild ben, nog te jong om al een zo hoge carriere rating te hebben, te jong voor de werkzaamheden binnen zijn afdeling. Dat ik daardoor extra begeleiding nodig heb die hij niet wil geven. Hijzelf kan deze begeleiding ook niet geven omdat het niet zijn deskundigheid is, maar dat zegt hij er niet bij want aan hem kan het niet liggen. Kortom, ik moet me eerst maar eens in een lagere functie bewijzen en daar wat ouder worden voordat ik weer een kans krijg.
Ik wil verder kijken dan het dorp en zie een advertentie in de krant met een vacature bij het grote internationale concern, een van de grootste bedrijven in de wereld. Niet wetend wat te schrijven vraag ik of vrouwen, ik dus, ook voor de baan in aanmerking komen. Ik krijg vrijwel per omgaande een brief met de uitnodiging voor een gesprek op het hoofdkantoor in het westen van het land. Ik kom zelden het dorp uit, anders dan om naar cursus te gaan en ga ruim op tijd van huis, ga met de trein naar de dan nog onbekende stad. Op het station wijzen medereizigers me de bus die ik moet nemen en op mijn vraag aan de conducteur waar uit te stappen geeft die me een seintje en wijst naar de ingang van een gebouw in een zijstraat. Daar is het.
Het gesprek met de personeelsman verloopt prettig. Mijn opleiding zal goed van pas komen, niet voor de baan in de vacature waar ik op geschreven heb, maar er is een andere functie voor me die beter geschikt is. Ik krijg een uitnodiging voor een vervolggesprek. Ik zie dat ik midden in een kring met allemaal managers zit, mannen van middelbare leeftijd, die afwisselend en door elkaar vragen op me afvuren. Ze zijn gemakkelijk te beantwoorden, dat wel. Ik word, wat heet in de terminologie van het bedrijf zoals ik later zal leren, geinterviewd door een panel. Het is maar goed dat ik de reputatie van deze panels niet van tevoren ken. Later zal ik leren dat sollicitanten die de reputatie hiervan wel van te voren kennen de nacht ervoor wakker liggen van nervositeit. Ik stap er onbezorgd in. Dan komt een vraag over het dorp. Daar is op zondag het zwembad dicht omdat de badmeester op zondag ook tweemaal naar de kerk moet kunnen gaan. Dit haalt in de zomermaanden jaar op jaar het journaal wanneer op warme zondagen het zwembad wordt gekraakt en hier, in de komkommertijd van belangrijk nieuws, televisieopnamen van worden gemaakt. Ik krijg de vraag wat ik hiervan vind. Ik zie uit mijn ooghoek de man links van me een beweging maken alsof het een strikvraag is waar hij het niet mee eens is dat die aan mij wordt gesteld en ik realiseer me dat het cruciaal is dat ik deze vraag goed beantwoord.
De man die de vraag stelt is dezelfde die later, in de volgende functie bij het bedrijf, mijn afdelingsmanager zal vragen of hij zijn dochter naar kantoor heeft meegebracht. Hij heeft een heel conservatief uiterlijk, donker pak, keurig wit gestreken overhemd dat duidelijk in een dure zaak is gekocht. Jaren later zal ik hem nog een keer zien, wanneer ik zelf kleding in een dergelijke zaak koop en ik tot mijn ontsteltenis tot de ontdekking kom dat hij de persoon is die geamuseerd zit toe te kijken, kennelijk wachtend op zijn vrouw, wanneer ik de kleding pas die de winkelbediende voor me aandraagt.
Ik realiseer me dat ik beter niet te stellig kan zijn in mijn antwoord en belicht beide kanten, van hen die vanwege hun christelijk geloof niet op zondag werken en de bewoners van de nieuwbouwwijken in het dorp die veelal uit Rotterdam en omgeving komen en voor wie de zondag een dag van ontspanning is waar sport en dus ook zwemmen onderdeel van zijn. Ik zie aan de opgeluchte reacties van de panelleden dat deze aanpak positief valt en weet dan dat ik aangenomen zal worden.
De directeur van het kantoor op het dorp waar ik werk vindt dat ik een grote stap zet, met een risico op mislukking. Hij zegt toe dat hij mijn baan pas na drie maanden zal invullen. Wanneer het tegenvalt, kan ik binnen die drie maanden altijd terugkomen. Ik wil niet terug, ik wil verder, weg van het dorp en zal nu deze kans aangrijpen om dit te realiseren. Ook wanneer het later wel eens moeilijk wordt zal ik er niet aan denken om terug te gaan.
Vanaf dat moment reis ik elke dag van het dorp naar het kantoor in Rotterdam. Ik hoor dan dat ik onder een speciaal programma ben aangenomen. Het bedrijf heeft in Nederland heel weinig vrouwen in dienst, buiten de secretaresses en lagere administratieve medewerkers vrijwel geen. Ze willen meer vrouwen in dienst nemen in niet traditionele vrouwenberoepen, zoals technici, financieel specialisten, juristen. Ze hebben een vrouw in een toppositie aangesteld om dit te bevorderen en ze ervaren wat problemen in het vinden van die vrouwen. Daarom waren ze zo blij met mijn sollicitatie, toen die binnenkwam was de reactie onmiddellijk, ah, we hebben er een.
De manager van de afdeling waar ik kom te werken is enthousiast wanneer ik de jaren durende zware opleiding start waar Wessel me zo overtuigend voor heeft geinteresseerd. Zij zullen het cursusgeld betalen en vrij geven voor cursussen en examens overdag. Ik ontplooi me razendsnel, mijn werk loopt goed, ik kom op goede voet te staan met mijn collegas die me eerst wat wantrouwend bekeken, ga in versneld tempo door de eerst jaren van mijn studie, heb belangstelling voor de personeelsvertegenwoordiging waarbij vervolgens een collega in een mum van tijd de benodigde handtekeningen bij elkaar heeft. Er wordt een boekje gemaakt om Nederlandse meisjes te stimuleren vakken te kiezen die uitzicht bieden op betere banen, de niet-traditionele vrouwenberoepen. Dit boekje, waar ik paginagroot met foto en tekst in sta wordt op alle Nederlandse middelbare scholen verspreid Een professionele fotograaf maakt fotos op mijn werkplek die me wandgroot etaleren op stands op universiteiten om topstudenten voor het bedrijf te winnen. Ik wordt actief lid van de studentenvereniging van de opleiding die ik volg, in de commissie voor internationale Europese contacten waar ik soms in het weekend voor naar het buitenland ga om daar, met mede studiegenoten, vergaderingen bij te wonen, waarvan ik vaak de aangewezen voorzitter ben.
Ik mag naar een management cursus met het thema; mannen en meer vrouwen in management functies. Met een aantal deelnemers van die cursus zetten we een netwerk stichting op met als doel het bevorderen van de carrieremogelijkheden voor vrouwen. Dit slaat aan, binnen de kortste keren zijn bloeiende regionale netwerken met een landelijke organisatie opgericht waar ik penningmeester van ben. Als personeelsvertegenwoordiger kom ik in contact met de belangrijke managers van het bedrijf die me door gesprekken voor of na de formele vergaderingen leren kennen en die me bij de beoordelingen de hoge carriere rating geven die me de mogelijkheid geeft te gaan werken binnen de afdeling die past bij de studie die ik volg. Nog pas halverwege de studie word ik zo goed als gelanceerd in de wens vrouwen carrierekansen te bieden.
Het champagnemerk Veuve Clicquot organiseert in Frankrijk al jaren de verkiezing van vrouwelijke manager van het jaar en zal deze verkiezing ook in Nederland starten. Ik krijg een uitnodiging voor de uitreiking van de prijs, in een kasteel in Wassenaar en nadat ik even met de verslaggever van een grote landelijke ochtendkrant heb gesproken raak ik in gesprek met een van de juryleden, degene die de professie waar de opleiding die ik volg me voor opleidt fel bekritiseert wanneer financiele bedrijfsfraudes aan het licht komen. Dit weet de verslaggever en het intrigeert hem. De maandag erna kom ik op kantoor, het fabriekskantoor tussen de chemische complexen, en Vincent zegt; je staat in de krant, kijk maar. Ik lees deze krant niet zelf maar Vincent heeft hem voor me meegebracht, ja, daar sta ik, paginagroot te praten met de man met zijn zeer kritische mening over mijn toekomstige beroepsgenoten. Het gaat als een lopend vuurtje door de afdeling dat ik in de krant sta, en vooral met wie. Ik probeer zo mogelijk mee te maken en soms voel ik me als een kaars die aan twee kanten brand.
Ik voel dat er iets mis gaat. Ik krijg teveel aandacht buiten het reguliere werk en dit draagt niet bij aan mijn professionele status. De werkrelatie met mijn manager die dit niet kan velen en alles eerder ziet als bevestiging dat ik niet binnen de afdeling pas, wordt nog slechter. Hij vindt dat ik een stap terug moet doen, tot ik ouder ben en verder met mijn opleiding, of die zelfs helemaal heb afgemaakt. In die discussie probeert hij me te breken, zegt: 'jij met jouw eigenschappen zal die opleiding nooit afmaken'.
Ik word gebeld door een recruiter voor een verantwoordelijke baan met goede carriere mogelijkheden maar wil het bedrijf dat me al zoveel kansen heeft gegeven ondanks de dan overheersende tegenvallers dan nog niet de rug toekeren. Het is mijn eerste ervaring met een commerciele recruiter en ik weet niet goed hoe om te gaan met het telefoontje. Ik vraag verbaasd aan de recruiter hoe die aan mijn telefoonnummer op kantoor is gekomen. Ik hoor aan de stem van de recruiter dat ik dit niet hoor te vragen, en dat ik met deze vraag een slechte indruk maak.
Ik woon nog een bijeenkomst bij over carriere development voor vrouwen. Ik zit op een blikvangende rij waarvan de grote landelijke ochtendkrant de volgende dag een grote foto plaatst die mijn collegas de volgende dag weer mee naar kantoor brengen.
Ik heb Wessel het afgelopen jaar via het zakelijke sociale netwerk teruggevonden. Hij reageert blij verrast met de woorden; wat leuk om na zo lange tijd weer wat van een oud collega te horen. Je hebt het goed gedaan zo te zien. Ik ben blij met zijn reactie, er klinkt hetzelfde vertrouwen in door als waarmee hij me in moeilijke maanden heeft begeleid, gesteund in een discussie waar ook hij uiteindelijk geen oplossing voor kon geven. De steun van Wessel heeft het voor mij gemakkelijker gemaakt de situatie een andere, positieve wending te geven.
Wessel voelt zich verantwoordelijk voor mij. Hij was het die me in mijn eerdere functie bij het bedrijf wees op de opleiding, de folders haalde, me enthousiast over het werk vertelde, zei dat ik het gemakkelijk zou kunnen, me overhaalde aan de opleiding te beginnen. Hij is trots op me dat de eerste jaren van de opleiding zo goed gaan. Ook hij moet al zijn vaardigheden gebruiken om de discussies met Ruud Onderbeek te winnen. Hij zegt toe de begeleiding te geven waarvan Ruud Onderbeek eigenlijk helemaal niet wil dat ik die krijg. Het onderzoek dat Ruud Onderbeek me geeft is technisch, het betreft het uitbesteden van schilderwerkzaamheden. De manager van die afdeling heeft een zekere reputatie, niemand wil het voor me onder woorden brengen, maar een ding wordt me duidelijk gemaakt, ik mag niet alleen naar zijn kamer om een gesprek met hem te voeren. Met zijn medewerkers is er geen probleem, en dat zal het merendeel van de bezoeken aan die afdeling uitmaken dus daarom kan ik het onderzoek toch doen. Wessel zal de gesprekken met de manager bijwonen, al moet hij er speciaal voor van het hoofdkantoor komen waar hij normaal gesproken is, om te voorkomen dat ik alleen met de manager in een ruimte ben.
Ruud Onderbeek kijkt, wanneer hij het voorstel hoort, gemaakt wanhopig in de lucht. Zie je, wat moet je met een zo jonge vrouwelijke medewerker die je niet alleen gesprekken kunt laten voeren. Hierna zal hij nog meer steun zoeken bij zijn directeur voor mijn vertrek uit de afdeling. Wanneer ik het eerste gesprek samen met Wessel met de afdelingsmanager heb loopt deze enkele keren heel dicht achter mijn stoel langs, ik voel zijn adem in mijn haren blazen en weet dan dat het goed is dat Wessel hier bij is.
Ik begin plezier te krijgen in het technische onderwerp. De calculator die verantwoordelijk is voor de tarieven die bij het uitbesteden van de schilderwerkzaamheden gebruikt worden legt me alle werkzaamheden die met het uitbesteden samenhangen gedetailleerd uit zodat ik het proces begrijp. Ongelovig kijk ik hem aan wanneer hij me de tariefsopbouw uitlegt en het deel dat ontroesten daarvan uitmaakt. Na het ontroesten volgt het aanbrengen van de verflagen, zoveel micron van dit, zoveel micron van dat. Om het aan te tonen nemen we een aantal voorbeelden mee op een wandeling over het terrein waarbij hij alles toelicht en aanwijst. Dit is wat ik leuk vind aan dit werk.
Thuis valt mijn oog op twee oude melkbussen. Ze worden al lang niet meer gebruikt. Vroeger, in de tijd van mijn grootouders werden ze in de herfst wanneer de veengrond van de regens doorweekt was gebruikt om lopend te gaan melken. De weinige melk die de koeien dan gaven werd in deze bussen met een juk op de schouder naar huis gedragen. Als kind stonden deze melkbussen op zolder en bewaarden we er bij de bakker gedroogde appels in waar ik in de winter soms in de avond wanneer ik mijn huiswerk zal te maken van snoepte. Later raakten ze in onbruik en nu staan ze in een vergeten hoek in een tochtige schuur te verroesten.
Ik vat het plan op om het geleerde over het verven van metalen oppervlakken in de praktijk te brengen. Het is binnenkort Pasen en ik kan dit lange weekend gebruiken om de melkbussen te ontroesten. Ik zoek een staalborstel op en begin te borstelen. Het is een hele klus, het ontroesten vordert maar heel langzaam Na een aantal uren borstelen heb ik blaren op een aantal vingers die pijn doen en waarna het borstelen nog langzamer vordert. Vrijwel het gehele Paasweekend breng ik zo borstelend en schurend door. Ik moet de calculator gelijk geven voor wat betreft het hoge aandeel dat ontroesten uitmaakt van het tarief. Na al deze uren borstelen vordert het ontroesten toch. Langzaam maar zeker komt het blanke metaal tevoorschijn en ik stap van de harde staalborstel over op het schuurpapier voor het fijnere afwerken van de ontroestingsklus. Uiteindelijk is er geen roestplekje meer te vinden en zet ik de glad blinkende melkbussen even weg.
De melkbussen hadden een blauwe kleur. Eerder heb ik net zolang afbeeldingen in tijdschriften afgezocht en naast de melkbussen gehouden tot ik de kleur die het meest overeenkomt met de oorspronkelijke kleur van de melkbussen gevonden heb. Ik neem deze afbeelding mee naar de verfwinkel in het dorp. Daar leg ik uit waar ik de verf voor nodig heb en de verflagen die ik wil aanbrengen. Voor het winkelpersoneel is het duidelijk, zij denken ik de terminologie van grondlaag, afdeklaag en microns, termen die ik nu ook zonder aarzeling gebruik. Na het bepalen van de kleur berekenen ze de hoeveelheid verf die ik nodig heb en mengen dit. Tevreden ga ik naar huis met mijn potten verf en ga aan de slag om de verflagen aan te brengen volgens de werkinstructie voor de aannemers bij de uitbestedingsopdrachten. Ik ben uiterst tevreden over het resultaat, prachtig blauw geschilderde antieke melkbussen. Deze kan Ruud Onderbeek me niet meer afnemen.
Het onderzoek naar het uitbesteden van de schilderwerkzaamheden vlot goed. De calculator heeft er plezier in dat ik de technische kant en daarmee het gehele proces zo goed begrijp. Iedereen is het eens met de feiten die ik naar voren breng, en de daarmee samenhangende, samen met Wessel geformuleerde aanbevelingen. Ik bespreek het conceptrapport eerst informeel met de Controller die de feiten en aanbevelingen ondersteunt.
Dan gaat het conceptrapport uiteindelijk naar Ruud Onderbeek. Eerst laat hij het weken liggen, dan stelt hij elk feit ter discussie, en wanneer hij hier niets meer aan weet te veranderen vervolgens elke aanbeveling die ik steeds anders moet formuleren. Ik herschrijf het conceptrapport ontelbare malen terwijl het geen stap verder komt omdat Ruud Onderbeek geen formulering definitief accepteert. Wessel kijkt er alleen zo af en toe nog naar. Wanneer ik allang definitief overgeplaatst ben maakt Wessel het rapport alsnog af, het door mij achtergelaten conceptrapport wordt dan vrijwel ongewijzigd definitief maar een kopie ervan zal ik nooit krijgen.
Tijdens een beoordelingsgesprek ga ik in discussie met Ruud Onderbeek, geef ik hem ook een keer weerwoord waarna hij een week met migraine thuis moet blijven en de directeur van de afdeling me vervolgens verwijtend aankijkt.
Een paar maanden later ben ik binnen het bedrijf overgeplaatst en verhuisd.
Ik geef een afscheidsborrel in de bar van een populair cafe waar ik de gehele afdeling voor uitnodig, niet alleen mijn collegas uit het team van Ruud Onderbeek maar ook degenen die op andere lokaties werken. Bijna iedereen komt, ruim 20 man; ik was de enige vrouw in de afdeling. Alleen degenen die echt niet kunnen melden zich af. Het wordt een reuze gezellige borrel. Sommigen zal ik gedurende jaren regelmatig tegenkomen en dan altijd even een onderhoudend gesprek met ze hebben, of, zelfs, tot beider verrassing lid blijken te zijn van dezelfde tennisclub.
Omdat ze me nooit over welke huishoudelijke klus ook hebben horen praten en weten dat ik voor de overplaatsing op mezelf moet gaan wonen, gaan mijn collegas ervan uit dat ik niets heb voor de inrichting van mijn huis. Ze weten niet dat ik hiervoor al een pannenset en een servies heb gekocht. Ze hebben geld ingezameld en daarvoor gekocht wat zij zien als meest benodigd bij het zelfstandig wonen, een pannenset, ontbijtservies en een leeslamp. Ik ben perplex over de gulheid van de cadeaus, het ontzettend leuke, smaakvolle ontbijtservies en de fraai blauw gekleurde pannenset, leuker dan de minimalistisch functionele pannen die ik zelf heb gekocht. Het wordt met veel hartelijkheid gegeven en hoewel voor iemand die nog steeds niet kan koken twee complete pannensets wat veel van het goede is, is het wel een mooie start voor het zelfstandig wonen.
De televisie staat aan, meer als achtergrondgeluid dan dat ik ernaar kijk. Dan veer ik op, ik hoor de naam van de vrouwelijke recruiter die me gebeld heeft en kijk verder naar het praatprogramma wat dit keer gaat over carrierekansen voor vrouwen en de achterstandspositie die Nederland heeft in vergelijking met andere landen. De vrouwelijke recruiter wordt geinterviewd over dit onderwerp omdat ze wordt gezien als een gelangrijke deskundige op dit terrein. Het interview gaat ook over hoe vrouwen omgaan met carrierekansen en de recruiter stelt dat Nederlandse vrouwen zich niet goed openstellen voor nieuwe kansen, wat ze motiveert met een voorval dat ze enkele maanden eerder meemaakte waarbij ze een vrouw belde voor een hele goede baan met uitstekende carrierekansen en dat die vrouw, in plaats van op de kans in te gaan en deze opportunity te benutten haar alleen maar vroeg hoe ze aan haar telefoonnummer was gekomen. In het interview beargumenteerde de recruiter dit als specifiek gedrag van vrouwen omdat mannen een dergelijke vraag nooit zouden stellen. Wanneer ik naar het interview luister, slik ik even. Het zijn mijn woorden die ik zo uit mijn televisie terug hoor, specifiek de mijne en veel vrouwen uit mijn netwerk met meer ervaring zouden de recruiter in een dergelijke communicatie veel opener te woord hebben gestaan. Zoals ook ik, in latere jaren wanneer het weer tijd is om te veranderen, te gaan werken bij een organisatie met betere studiefaciliteiten die het mogelijk maakt mijn studie succesvol af te ronden. En nog later, naar bedrijven waar ik om mijn professionele werk word gewaardeerd en geheel afzijdig blijf van carriere voor vrouwen onderwerpen.