Een Heftige Zomerse Bui
Donar, haar bruine ruin, heeft er zin in. Hij heeft haar al aan horen komen en richt zijn hoofd naar de ingang wanneer ze aankomt op stal. Hij schopt ongedurig met zijn benen tegen de deur om te laten weten dat hij uit zijn box wil om een rondje door het natuurgebied in de duinen te maken. Met het mooie weer is het druk op het fietspad dat op diverse punten kruist met paden die toegang geven tot het strand. Naast elkaar liggen een wandelpad, fietspad en een ruiterpad. Voor het hoge duin is Donar bijna niet meer te houden. Het vaste ritueel is om in galop naar de top van dit duin te rijden en hoe meer zin Donar heeft, hoe groter de galop sprongen. Hij schiet vooruit en stormt het duin op. Op de top van het duin gaan ze over in een rustige stap. Er loopt een groepje mensen, ze lopen vlak naast het ruiterpad. Een man keert zich om. Het gebeurt wel vaker dat mensen blijven staan om naar hen te kijken wanneer zij met haar paard gaat rijden, maar hinderen doen ze hen nooit. Dan gaat de man half op het ruiterpad staan zodat ze moeten stoppen. Hij ziet er onverzorgd uit met een baard van meerdere dagen. Hij grijpt de teugel vast. Dit vind ze minder leuk. Hij wil ook op het paard rijden, zegt hij, of dit kan. Ze probeert het af te wimpelen maar hij houdt nog even aan en Donar begint nerveus te worden. Ze probeert de man ertoe te bewegen het paard los te laten zodat ze door kunnen rijden, anders gaat Donar er nog met grote sprongen vandoor. De man voelt dat ze van hem af wil en hij begint wat kwaadaardig te kijken. Toch laat hij de teugel los onder het mompelen van boosaardige woorden. Ze zet Donar snel in draft en gaat er vandoor.
Enkele weken later, na een lange werkdag, staat ze voor het rijden Donar te poetsen. Ze eet zelf geen broodkorstjes en samen met een mandarijn neemt ze die mee naar stal voor Donar, als beloning voor na het rijden. Wanneer ze al bijna klaar is met poetsen valt haar oog op haar rugtasje. Het hangt niet meer aan de haak naast de box van Donar maar ligt halverwege het asfalt. Hoe komt het daar? Ze kijkt verder en ziet dat het open is, het plastic broodzakje is eruit gehaald en een grote zwarte kraai schudt met zijn snavel het tasje zo heen en weer dat de boterham er uit valt. Voor ze bij hem is vliegt de kraai met de boterham weg, ze kijkt hem na en ziet hem boven in de boom, het boterhamkorstje al half op. De kraai lijkt haar uit te lachten. Ze moet opschieten, het begint al te schemeren en ze maken een snel kort ritje in het bos dichtbij. Op de terugweg door de brandgang, het begint al donker te worden, ziet ze de zwarte kat van stal lopen die, wanneer het paard nadert, snel onder de struiken glipt. Vermoedelijk is de kat aan het jagen en heeft een vogel of muis in het vizier. Door de schemering heen overvalt haar een moeheid. Het gebeuren met de man op het pad enkele weken eerder, de zwarte kraai die met de boterham wegvliegt, nu de zware kat in de schemering. Wat gaat er gebeuren. Ze spreekt zichzelf toe. Stel je niet aan. Dit zijn toevalligheden die niets te betekenen hebben.
Weer enkele weken later is het warm nazomer weer. De regenbuien volgen elkaar op, zware buien waarbij het lijkt alsof de hemel zich leegstort en er staan al overal plassen water. Ze is rond 19.00 uur op stal en hoopt in de binnenbak te kunnen rijden. Het regent nog steeds hard en het ziet er niet naar uit dat het snel droog wordt. Het is haar 1e vakantiedag en ze heeft spijt dat ze niet eerder op de dag, in de ochtend toen het nog niet zo warm was en in elk geval droog, is gaan rijden en nu pas realiseert ze zich dat de lesgroep met dit weer geen buitenrit zal maken maar in de binnenbak zal rijden. Ze heeft drie opties, of wachten tot de binnenbak vrij is, of in de regen gaan rijden en doornat worden, wat bij dit warme lome weer helemaal niet erg, of niet rijden. Het laatste is eigenlijk geen optie want Donar staat de hele dag al in zijn box en wil er maar wat graag even uit. Ze ziet geen bezwaar in doornat worden en kiest voor een kort ritje in het bos. Ze luistert niet naar de alarmbellen in haar hoofd geen risico te nemen. Ze gaat met Donar in het bos rijden en wanneer het dan toch nog gaat onweren zijn ze zo terug. In de straat naar het bos komen ze A. tegen, die zegt dat er wel veel plassen staan maar dat het wel te doen is. Zie je wel, nat worden is geen probleem en verder gaat het goed. Ze beginnen aan het rondje, rechtsom.
De gemeente heeft de paden niet goed onderhouden en er zijn diepere gaten ontstaan bij de kruisingen met de wandel- en fietspaden. Halverwege het rondje bos komen ze bij een kruising met meerdere paden. Hier staat een grote plas en de randen van de paden zijn niet goed te onderscheiden. Ze twijfelt of ze door de plas zal lopen of dat ze Donar er langs, door het gras zal sturen en gedurende enkele seconden staan ze stil. Dan slaat hij met zijn voorbeen naar voren en blijft op drie benen staan. Ze buigt zich voorover om te zien wat er aan de hand is. Ze reed met een losse teugel en misschien is zijn been, door de wat jolige beweging over de teugel gekomen, maar dit is niet het geval. Ze wordt ongerust want hij probeert zijn voorbeen neer te zetten maar tilt hem dan steeds weer op, steekt het been dan naar voren en houdt het been zo. Ze springt van hem af, en moet hem goed vasthouden omdat hij door haar gewichtsverplaatsing terwijl hij op drie benen staat dreigt om te vallen. Ze komt zelf in het zachte gras terecht en haar knie buigt verkeerd. Ze let niet op de pijn en probeert uit te zoeken wat er met Donar is. Hij blijft op drie benen staan, blijft zijn voorbeen naar voren steken. Terwijl ze hem stevig vast houdt voelt ze aan het been en dit doet hem trillen van de pijn. Dit is niet goed, erger dan verstuikt want dan zou hij wel op vier benen vooruit proberen te komen, kreupel en onregelmatig lopend om het zere been te ontlasten, maar hoe dan ook zou hij lopen en ze zouden samen lopend terug naar stal kunnen gaan, maar op drie benen gaat dit niet. Het regent nog steeds, hoosbuien en ze zijn al helemaal doornat. Ze zoekt haar telefoon op en belt stal om hen te informeren dat ze problemen hebben en legt uit waar ze staan. De stal eigenaren zullen hen ophalen met de wagen en nu wordt het wachten.
Het is inmiddels helemaal donker geworden en in de duisternis schieten de schimmen, die in het donker in het bos lopen om daar anderen te ontmoeten, voorbij. Het duurt langer dan gedacht en zo staan ze daar, samen, Donar op drie benen en zij met zijn hoofd op haar schouder hem ondersteunend. Er komt nog een vrouw langs die haar hond uitlaat en die denkt dat ze verstand heeft van paarden. ze suggereert dat Donar een steen onder zijn hoef heeft die er zo uitgehaald kan worden. Voordat de ruiter het voorkomen kan draait ze vrij hardhandig aan zijn been. De ruiter protesteert omdat hij nog meer trilt van de pijn en de vrouw loopt door. Woedend kijkt ze de vrouw na, en je ziet haar denken: blijf van mijn paard af, zo heeft hij nog meer pijn, onnodig, en denk je dat ik hier zelf al niet aan heb gedacht. Zo wachten ze weer, hij zijn hoofd op haar schouder, in de stromende regen. Dan verschijnen de lichten van de auto met de wagen. Ze proberen haar moed in te spreken, maar ze weet diep in haar hart dat het een ernstige blessure is. Ze krijgen Donar op drie benen in de wagen en rijden terug naar de stal. Daar wordt de dierenkliniek gebeld om te vragen of ze kunnen komen. Het is dan al na 10.00 uur in de avond en ze kunnen inderdaad op weg. De dienstdoende arts is weggeroepen maar dan zijn ze er wanneer zij terugkomt. Het regent nog steeds en op de kruisingen van de wegen staan grote plassen. Ze zit zonder jas, doornat in de auto en begint te rillen van de kou. De auto kan maar langzaam rijden, met Donar zo geblesseerd in de wagen en doen er lang over om de 15 km naar de kliniek af te leggen.
Ze moeten buiten het terrein van de kliniek, langs de weg wachten tot de arts terug is, wat gelukkig maar een half uur duurt en Donar kan uitgeladen. De arts kijkt en met de mobiele apparatuur wordt snel een foto gemaakt waar de blessure duidelijk op te zien is. Een botje in het been is op meerdere plaatsen gebroken, wat fataal is want het is uiterst pijnlijk voor het paard en zal niet goed genezen. De enige optie is Donar onmiddellijk in te laten slapen en ze mag nog wel afscheid nemen, maar hier niet bij zijn. Ze protesteert, en krijgt gedaan dat, wanneer het achter de rug is ze nog even mag kijken en haar paard gedag zeggen. Het is ver na middernacht wanneer ze zelf eindelijk thuis is en ziet dan pas hoe dik haar knie intussen geworden is. De volgende dag gaat ze zelf naar de huisarts met een opgezwollen knie. Ze belt de verzekering die per omgaande ook een formulier stuurt voor het verzekeren van een nieuw gekocht paard, maar hier is ze de eerste maanden nog niet aan toe.