De Verrekijker
Ik heb de verrekijker opgezocht en kijk erdoor naar de omringende appartementen. De verrekijker is sinds kort in mijn bezit. Hij was van mijn ouders, eigenlijk een verjaardagscadeau aan mijn vader die er maar weinig, misschien maar 1 keer, toen hij hem kreeg, mee gekeken heeft. Mijn moeder daarentegen wel vaker.
Ik kijk nu naar de omliggende appartementen. Mag dit eigenlijk wel, is het geen gluren waarbij, wanneer iemand het ziet deze de politie kan bellen en die dan bij mij komt met die klacht en de verrekijker in beslag neemt? Ik doe een stap achteruit om niet te zichtbaar te zijn en richt de verrekijker op het appartement aan de overkant en dan verder naar de omgeving.
Zo sta ik wat rond te kijken met de verrekijker. Het oude bruine leer is nog steeds prachtig glanzend. Ik draai hem om en kijk er vanuit de andere kant in. Alles wordt kleiner. Het brengt me terug naar de tijd dat ik de werking van de verrekijker niet begreep en hem keer op keer omdraaide, zag hoe voorwerpen groter werden en andersom weer kleiner. Ik begreep niet hoe dit kwam, en pikte hier alleen uit op hoe de verrekijker in welke situatie te gebruiken.
Ik heb de verrekijker lang geleden gekocht, nou ja, betaald. Mijn moeder doet zelf alleen bij hoge uitzondering boodschappen en stuurt me ook nu met de portemonnee met een paar honderd gulden naar de winkel om de verrekijker te halen en te betalen. Ik, nog lagere schoolkind hoor in de winkel dat hij er niet is, maar wel binnen een paar dagen verwacht wordt. Het is niet alleen een verrekijker, nee, het is ook een nachtkijker en vrij duur. Ik ben bang dat ik op mijn kop krijg wanneer ik zonder verrekijker thuis kom en stel de winkelier voor hem dan vast te betalen, dat scheelt in het incompleet uitvoeren van de opdracht want ik kom tenminste zonder geld terug. Ook zonder verrekijker, maar die kan over een paar dagen opgehaald. Thuis zo mijn verhaal gedaan, niemand die verder vragen stelt en na een paar dagen hebben we een verrekijker, let wel een nachtkijker waarmee je ook in de schemering heel ver kunt zien.
De boerderij staat aan de dijk en op de zolder zijn voor ons slaapkamers gemaakt, die van mijn broers met een dakkapel. Vanuit de dakkapel kijk je uit over de polder. Zelfs zonder verrekijker is het uitzicht al schitterend. Vooral bij helder weer. De meest heldere dagen zijn zonnige dagen in februari. Het licht is dan prachtig, de lucht nog schoon en je kunt heel ver kijken.
Het land, het weiland behorend bij de boerderij, is heel goed te zien. Eerst is er voor het spoor, dan de spoorlijn met onze eigen spoorwegovergang. Dan over het spoor, dan de tiendweg, dan overtienigd, dan de kweldam, dan het broekland, dan de achterdijk waar ons land ophoudt en daarna de provinciale weg. Een boer, aan het werk in broekland is met het blote oog bijna niet te zien, maar met de verrekijker is zelfs het gereedschap dat hij gebruikt goed te onderscheiden.
Ik kijk meer naar de luchten en droom hierbij weg. Mijn moeder gebruikt de verrekijker anders. Mijn vader maakt graag een praatje met de andere boeren en wanneer hij aan het werk is, bijvoorbeeld in broekland en een andere boer kruist zijn pad, via de kweldammen dan wordt dit aangegrepen om urenlang allerlei wetenswaardigheden uit te wisselen. Mijn moeder klimt dus zo af en toe de trappen op naar de zolderkamer om door de ramen van de dakkapel te zien waar mijn vader is, en of hij werkt, of zijn tijd verkletst, zoals mijn moeder dit noemt.
Als kind ben ik vaak met mijn vader aan het werk op het land. Die dag is het zonnig helder voorjaarsweer en je kunt heel ver kijken. Tot aan de zendmasten van Lopik, wat zeker 30 km is, over de Lek. Ik zie er maar een, mijn vader drie. Er zijn er drie, een grote, geflankeerd door twee kleinere zendmasten. Mijn vader zegt: zie je die dan niet. Ik tuur en tuur, meen er drie te onderscheiden, ben er niet zeker van en zie er duidelijk maar een en denk de andere twee erbij.
Ik neem de verrekijker mee naar de zolder. Richt hem goed en vanuit de hoek van de dakkapel zie ik ze duidelijk alle drie, de zendmasten van Lopik. Het nieuwtje ging al snel van de verrekijker af en hij ligt weken, maanden en later jaren ongebruikt in de kast. Tot we hem weer tegenkomen en ik hem meeneem.
De verrekijker brengt me terug naar de opticien waar ik klaag dat ik de verkeersborden niet goed meer kan lezen en de discussie die ontstaat omdat de opticien en vindt dat ik geen bril nodig heb. De veraf functie is maar iets minder en komt door een verdraaiing in het oog die ik mijn hele leven heb gehad, volgens de opticien. Eindelijk heb ik de verklaring dat ik als kind minder ver kon kijken dan mijn vader en hiervoor heimelijk de verrekijker gebruikte. Ik krijg het gedaan en krijg mijn bril, op eigen kosten met een kleine correctie voor veraf zien.
In de stad kun je niet ver kijken en heb je eigenlijk niets aan een verrekijker, laat staan aan een nachtkijker. Ik berg hem weer op. Het is nostalgie.