De Zomercursus
Ze zit in de half verduisterde vergaderzaal van het chique Amsterdamse hotel. Ze heeft een hekel aan zulke half verduisterde zalen. Tijdens de werkvergaderingen in de V.S., waar ze in blokken van een of twee weken meewerkt aan een project, is het ook zo. De p.c. met de applicaties en ondersteunende programmas worden gekoppeld aan een groot flat screen zodat het voor iedereen duidelijk is aan welk onderwerp wordt gewerkt en wat daarover is afgesproken. De uitgebreide en gecompliceerde spreadsheets worden al discussierend bijgewerkt. Die werkvergaderingen kunnen een hele ochtend duren en worden vaak in de middag voortgezet omdat een notoire querulant van een andere afdeling de discussies compliceert. Deze querulant accepteert vooral haar inbreng, die van haar directeur maar ook die van anderen niet of pas na lang discussieren. Om het flat screen voor iedereen goed leesbaar te houden wordt de werkkamer half verduisterd en er hoeft maar iemand te klagen dat het niet goed leesbaar is of er wordt nog een gordijn dichtgeschoven.
Nu, op deze 2-daagse conferentie is het niet anders. Het is een conferentie van Leaders of the Planet die meestal in de V.S. plaatsvindt, maar die soms ook, om Europese deelnemers te trekken, in Amsterdam gehouden wordt. Haar directeur, die lid is van Leaders of the Planet, heeft de uitnodiging aan haar doorgestuurd met de suggestie dat zij er namens hem aan deelneemt omdat het voor haar zo dichtbij is en hij ervoor naar Europa moet komen. Hij zegt iets over het geven van een presentatie en dat hij denkt dat ze daar niet aan mee wil doen. Ze vraagt of dit erbij hoort, of hij, wanneer hij die al heeft liggen, haar de presentatie kan sturen. Hij zegt dat het niet geeft wanneer ze alleen toehoorder is, er is in de twee dagen toch geen ruimte om iedereen aan het woord te laten.
Nu blijkt dat het aantal deelnemers beperkt is en ze vrijwel allemaal professioneel gelikte presentaties over hun bedrijf en specifiek hun afdeling geven, dat deze uitwisseling het hoofdthema is van deze conferenties. Ze baalt er van dat ze zo onvoorbereid naar de conferentie is gekomen maar hoe had ze dit kunnen voorkomen. Haar directeur had haar een door een professioneel bureau gemaakte presentatie moeten toesturen om iets te hebben dat zich kan meten met de presentaties van de anderen. Hij heeft die ongetwijfeld kant-en-klaar liggen, gemaakt voor andere doeleinden, maar zeker geschikt voor deze conferentie. Nu moet ze twee dagen lang passief de presentaties van de andere deelnemers aanhoren die haar ook nog verwonderd aankijken waarom ze dan wel aanwezig is; het is een conferentie voor Leaders, niet voor stand-ins.
Deelnemers komen uit verschillende EUR Aziatische landen zoals Duitsland, Rusland, Kroatie, het Midden-Oosten, Frankrijk, enkelen uit Nederland, een Arabische Golfstaat, Zwitserland, Belgie en vertegenwoordigen zonder uitzondering belangrijke bedrijven of organisaties in hun land.
Ze volgt de presentaties gelijktijdig op de tablet waar ze die met de Wi-Fi verbinding op heeft geladen. Ze is wat weggezakt in het halfduister. De informatie over de bedrijven is interessant, die wanneer het over haar werkgebied gaat kan ze slapend nog volgen hoewel het interessant is te horen wat de praktijk in andere landen is.
De volgende spreker zat aan de tafel naast haar, een man met een Indiaas uiterlijk in traditionele Sikh kleding met tulband in een prachtige hemelsblauwe kleur. Hij kijkt met zijn smalle gezicht met scherpe ogen priemend de zaal in en stelt zich voor. Hij is manager bij het Sovereign Wealth Fund van een Arabische golfstaat. Hij begint zijn presentatie met de vraag wie van de aanwezigen weet dat dit het grootste global Sovereign Wealth Fund is, een beleggingsfonds van staatsgelden. Ineens is ze wakker, een en al oor, het rijkste global staatsfonds. Zij had het kunnen weten.
De manager uit de golfstaat gaat door met zijn uitgebreide en gedetailleerde presentatie, investeringen in bedrijven over de gehele wereld, duurzaamheidsprojecten, programmas, doelstellingen gelardeerd met cijfers. De presentatie is in het Engels, met op sommige sheets cijfers in zowel het Latijnse als in het Arabische schrift. Even hapert hij. Zij ziet dat een Arabisch getal onjuist in Latijnse cijfers is weergegeven waardoor de optelling van de Latijnse cijfers niet klopt. Hij ziet de oorzaak van de onjuiste getallen niet. Bijna staat ze op om het hem te wijzen maar realiseert zich dan dat hij haar inmenging niet op prijs zal stellen. Hij gaat snel over op een andere sheet. Aandachtig luistert ze verder, neemt elk detail van zijn presentatie in zich op.
Na afloop van zijn presentatie, in de pauze bij de koffie, lukt het haar niet om met hem in gesprek te komen. Hij begrijpt haar interesse niet en wendt zich van haar af naar de Russische en Kroatische deelnemers waar hij zich meer mee verwant voelt en het selecte groepje gaat zo op de foto voor plaatsing op de website van Leaders of the Planet.
Ze is eerder in het jaar voor haar werk in Egypte geweest. Om op zijn minst de getallen op documenten in Arabische cijfers te kunnen lezen heeft ze de cijfers van het internet geprint, samen met de fonetische uitspraak. Voor sommige is de fonetische uitspraak iets anders dan ze had gedacht. De print dient als spiekbriefje gedurende de tweeeneenhalve week dat ze in Egypte is. In de auto die haar van haar hotel naar haar werk en terug rijdt oefent ze wat conversatie woorden met de chauffeur. De cijfers oefent ze door naar de nummerborden van de autos voor haar te kijken waar de letters en cijfers van de kentekens in zowel het Latijnse als in het Arabische schrift op staan.
In het weekend wil ze op zaterdagavond een Nijlcruise maken met een diner aan boord van een feestelijk verlichte boot met gedurende de vaartocht optredens van allerlei artiesten.
Een chauffeur die vaker hotelgasten rijdt brengt haar naar de opstapplaats van de boot waar hij haar bij terugkomst weer zal opwachten. Ze zijn er veel te vroeg. De chauffeur stelt voor om in een hotel wat te gaan drinken, wat haar een goed idee lijkt om de tijd te overbruggen. Maar na meer dan een kwartier rijden waarbij de chauffeur verschillende hotels en andere gelegenheden passeert begint ze zich zorgen te maken dat ze niet op tijd bij terug zal zijn. Argwaan begint post te vatten dat de term in een hotel wat drinken een metafoor is voor iets anders, waar ze helemaal geen zin in heeft. Ze wil gewoon een Nijlcruise maken. Ze vraagt de chauffeur terug te gaan naar de aanlegplaats waar dan al meer gasten zijn aangekomen.
De boot is volgeboekt met toeristen uit de gehele wereld die aan lange rijen tafels zitten en waar na afloop grote aantallen lege wijnflessen en glazen voor sterkere alcoholische dranken op achterblijven. Ze krijgt een mooi tafeltje, vlak naast het podium. Achter haar zit een groep Arabische jongeren die alleen wat frisdrank drinken. Ze vragen of ze een foto van hun groep wil maken en daarna willen ze ook met haar op de foto. De stoelen worden zo verschoven dat het lijkt alsof ze bij hen hoort en niet meer alleen aan een tafel zit. Het voelt vertrouwd, ondanks dat ze hun moeder of tante had kunnen zijn. Waar komt dit vertrouwde gevoel vandaan? Ze vertellen, ze studeren in Cairo aan de universiteit en komen uit een van de Golfstaten. Ook zij vertelt waarom ze in Cairo is en dat ze uit Nederland komt, waarna het gesprek onvermijdelijk overgaat op bekende Nederlandse voetballers. Ze zegt dat de chauffeur haar na afloop weer terug zal brengen naar haar hotel. Nadat de boot heeft aangelegd en er wat gedrang ontstaat tussen de toeristen die snel van boord willen, sommigen wat onvast op de benen vanwege de alcoholconsumptie, lopen ze met haar mee tot ze haar chauffeur ontwaart die haar tegemoet komt lopen.
De inkoopmanager van de fabriek, een Adhd type die van de hak op de tak springt wanneer ze hem om uitleg vraagt over zijn activiteiten, heeft haar inkoopprijzen op documenten die in het Arabisch zijn opgesteld toegelicht. Met hem meekijkend leest ze de inkoopprijzen mee. Hij noemt in het Engels een andere prijs dan op een document staat. Ze herhaalt zijn zin met de prijs die in Arabische cijfers op het document staat en stelt haar vraag opnieuw. Hij kijkt haar even beduusd aan waarna ze verder gaat met het interview. De manager van de fabriek met jaren internationale ervaring kijkt haar verbaasd aan omdat ze zich de cijfers in het Arabisch zo snel eigen heeft gemaakt. Andere bezoekers uit West-Europa die hem assisteren en soms maanden blijven leren vaak geen enkel Arabisch cijfer of letter. Ze mompelt wat als, ik kende het al maar wist dit niet meer, het moet nog ergens opgeslagen zijn geweest in de krochten van mijn geheugen.
Ze had ooit een papiertje waar de Arabische cijfers opgeschreven stonden, in een lijstje met de cijfers van een tot tien in twee kolommen naast elkaar in een fijn, keurig handschrift waar zij in een slordig handschrift haar fonetische interpretatie van de uitspraak naast had geschreven.
Het lijstje heeft jaren in haar portemonnee gezeten. Wanneer een portemonnee versleten is wordt het, met de rest van de inhoud zonder verder nadenken, overgeheveld naar de nieuwe portemonnee. Tot ze, op een herfstige, winderige en regenachtige zaterdagmiddag, nadat ze de weekboodschappen heeft gehaald, een wandeling gaat maken op het strand waar ze gewoonlijk naar toe fietst. Ze parkeert de auto vlakbij de strandafgang en laat de boodschappentas met haar handtas bovenop de boodschappen voor in de auto staan. Het loopt op het strand veel fijner zonder de handtas. Voordat ze bij de auto wegloopt, kijkt ze om zich heen om te zien of dit veilig is. De parkeerplaats is bijna verlaten, er staan vrijwel geen andere autos en er loopt zo te zien ook niemand rond op dit wat afgelegen parkeerterrein. Wie maakt nu ook met dit weer een strandwandeling. Wanneer ze na de strandwandeling terugkomt bij de auto is de zijruit ingetikt en is de handtas met haar portemonnee, paspoort en ook haar rijbewijs verdwenen.
Ze heeft het lijstje met de Latijnse en Arabische cijfers nog gebruikt tijdens een vakantie in Egypte. Niet in de hotels en restaurants want daar is Engels de voertaal maar op de dag dat ze met drie andere medereizigsters met de trein vanuit Cairo een dag naar het strand in Alexandrie gaat. Op het treinstation van zowel Cairo als van Alexandrie staan de mededelingen op de borden in het Arabisch waarbij ze tot grote opluchting van de anderen na ontcijfering van de vertrektijden en perrons hun trein vindt. Hoewel dit niet nodig was geweest omdat Egyptische treinreizigers, wanneer ze hen wat vragend zien rondkijken, onmiddellijk hulp aanbieden en hun dezelfde trein wijzen. Dit voorkomt niet dat ze op de terugweg vanuit Alexandrie op die manier in een verkeerde trein stappen omdat degenen die hulp bieden niet naar het treinkaartje kijken om te zien voor welke tijd en trein de reservering geldt. Onderweg geeft een andere medereiziger, een zakenman uit een Golfstaat, de conducteur geld om zo te voorkomen dat zij, licht geklede westerse toeristes, in een fundamenteel religieuze plaats moeten uitstappen om daar te wachten op de trein waarvoor ze wel een reservering hebben maar die daar misschien helemaal niet stopt.
Ze werkt ruim een jaar bij een nieuwe werkgever waar veel Engels wordt gebruikt. Anna, een vriendin, heeft een aanbieding om een zomercursus Engels te volgen en vraagt haar of ze zin heeft om mee te gaan. De zomercursus wordt door de universiteit van Cambridge op het instituut in Saffron Walden gegeven en duurt twee weken. Haar schoolengels is niet slecht, met een redelijke spreekvaardigheid dankzij het talenpracticum dat op haar school was ingericht, maar het blijft middelbare schoolniveau. Voor haar komt het voorstel van Anna als geroepen en voor de twee weken kan ze vakantiedagen opnemen.
Anna schrijft hen samen in. Het lijkt een heel leuke cursus, met een intensief dagprogramma en in het weekend culturele uitstapjes zoals een theaterbezoek om de musical Cabaret te zien.
Het instituut in Saffron Walden maakt indruk op hen. Anna is verrukt van het met klimop begroeide oude historische hoofdgebouw. Er is een apart gebouw voor de huisvesting van de studentes waar onder geen beding mannen mogen komen. In het hoofdgebouw is op de begane grond de eetzaal voor iedereen die op het instituut lessen volgt en op de bovenverdiepingen zijn kamers voor mannelijke studenten.
Op de eerste lesochtend wordt het Engels van de deelnemers getoetst om groepen van gelijk kennisniveau te maken. Anna heeft een betere middelbare schoolopleiding dan zij, waar ze ook nog een uitzonderlijk goede leerlinge was, maar ze praten, los van die ene keer toen Anna het haar heeft uitgelegd, nooit over de achtergrond waarom Anna zo hard werkte om de beste te zijn. Ze heeft Anna leren kennen toen die haar moeilijke levensperiode al had afgesloten, toen ze als tienermeisje van ruim 1.70 m lengte vanwege anorexia nog geen 45 kilo woog en voor haar leven werd gevreesd. Tot iemand haar uitlegde dat ze was als een vogeltje die het nest niet durfde te verlaten maar die moest gaan vliegen. Met deze metafoor in haar achterhoofd heeft Anna daarna de zin in het leven weer hervonden en is haar opleiding aan de kunstacademie gestart. Soms zucht ze wat, wanneer Anna wat te dwingend wordt in het doordrukken van haar wensen, maar daar zal met deze gestructureerde cursus weinig ruimte voor zijn.
Ze haalt opgelucht adem wanneer ze als gevorderde student in dezelfde groep als Anna wordt ingedeeld. Ze zullen gedurende de twee weken les krijgen van verschillende native Engelse docenten aan de hand van veel tekst- en geluidsfragmenten. Ze verheugen zich op de komende dagen. De gehele lesgroep bestaat uit een 15 Nederlanders die over twee groepen van verschillend niveau worden verdeeld. De hoofddocent benadrukt dat ze vooral veel kunnen leren van gesprekken met andere studenten op het instituut met wie ze in de pauzes kennis kunnen maken.
Dit knopen Anna en zij goed in hun oren en tijdens de lunch kijken ze om zich heen om te zien welke andere studenten er nog meer zijn. De Nederlandse groep blijft onderling Nederlands spreken, daar zullen ze buiten de lessen om weinig van leren.
Anna raakt in gesprek met een groep jongeren, bestaande uit een aantal jongens en ook een paar jonge vrouwen. Leuke groep die kennelijk bij elkaar hoort en met elkaar optrekt. Anna en zij worden uitgenodigd om bij hen te komen zitten en al snel raken ze druk in gesprek. Anna vooral met een jongen met krullen, Omar uit Oman, en zij met Ahmad, een jongen met een afro kapsel, en verder met iedereen die bij die groep hoort. Iedereen stelt zich voor, vertelt waar ze vandaan komen en waarom ze hier zijn. Ook Anna en zij vertellen over de cursus, hun vakantie hier, de twee weken Summercourse. Iedereen uit deze groep komt uit een van de Arabische Golfstaten maar zonder onderscheid wie waar vandaan komt trekken ze met elkaar op.
Daarnaast is de eetzaal voornamelijk gevuld met jongens, andere vrouwen zijn er verder vrijwel niet. Ahmad wijst ze aan, die en die en die komen uit een woestijnstaat. Anna en zij begrijpen dat deze groepen vrijwel niet mengen. Ahmad zegt, ze zijn onze broeders, net zo als wij allemaal maar wij hebben al meer opleiding gehad voordat we hier kwamen, zij zijn zo vanuit de woestijn naar hier gekomen. Ze vertellen over hun achtergrond, ze behoren tot de betere klasse in hun land maar behoren, op een na waar wat lacherig over wordt gedaan, niet tot een familie van een sjeik. Omar zijn vader is zakenman en hij wil na zijn opleiding het toerisme in Oman verder ontwikkelen.De vader van Ahmad handelt in de parels die in de Golf zijn opgevist, een beroep wat gezien de reacties van de anderen in hoog aanzien staat.
Een Engels bedrijf heeft aangeboden hun opleiding te verzorgen. Als eerste moeten ze hier op het instituut in Saffron Walden de Engelse taal goed leren beheersen, daarna volgen jaren van opleidingen aan gerenommeerde Engelse universiteiten. De hele groep knikt wanneer hij dit vertelt, ze zijn er trots op dat ze uitgekozen zijn. Later zullen ze hun kennis gebruiken om hun land te besturen, te zorgen dat de oliegelden die deze landen verdienen goed besteed worden. Ook hen is geadviseerd om zoveel mogelijk met ander studenten Engels te praten. Anna heeft dan al vrijwel de gehele lunchpauze met Omar zitten praten.
Na de pauze gaan Anna en zij terug naar hun leslokaal. De groep jongeren loopt vrijwel het gehele stuk mee om daarna naar hun eigen leslokaal te gaan. Wanneer ze weer in het leslokaal zijn kijken de andere Nederlanders hen verwijtend aan en vragen waarom ze tijdens de lunch bij anderen zijn gaan zitten. Anna voelt de wrevel goed aan en licht toe dat ze alleen het advies van de docent opvolgen om ook buiten de les om zoveel mogelijk Engels te spreken, dat er verder niets is, geen andere reden dan kansen benutten om Engels te spreken. In de tweede week zal dit escaleren wanneer een van de vrouwelijke deelnemers, een grote forse vrouw, huilend aan Anna vraagt waarom zij tweeen steeds onmiddellijk na de les weglopen, of zij, haar vriendin soms bang is voor haar. Anna begrijpt waar ze op doelt en troost haar. Zij kijkt alleen maar verbijsterd op wanneer ze over het incident hoort, ze heeft de vrouw die in de andere groep is ingedeeld nauwelijks opgemerkt.
Na de les brengen Anna en zij hun lesmateriaal naar hun kamer en lopen wat rond, langs het cricketveld in de richting van het hoofdgebouw. Daar is de groep met Omar en Ahmad, alsof ze hen opwachten. Ze voegen zich bij de groep, wisselen de lesstof uit en proberen op het naastgelegen veld het cricketspel uit.
Dit wordt het ritueel, in de morgen bij het ontbijt voegen ze zich bij de groep die voor hen al twee stoelen heeft vrij gehouden. Anna naast Omar, zij naast Ahmad en de anderen rondom hen waarna ze tijdens het eten nieuwtjes en wetenswaardigheden uitwisselen. Ze hebben dezelfde lunchtijden en dan herhaalt dit zich. Wanneer ze naar he hoofgebouw gaan loopt de groep zo dat ze elkaar kruisen en gezamenlijk lopen ze verder naar de eetzaal. Ook na de middagles loopt de groep zo rondom het gebouw dat ze hen tegenkomen, waarna ze verder gezamenlijk optrekken.
Ze lopen naar het hoofdgebouw, gaan naar de verdieping waar de jongens hun kamer hebben. Mannen mogen niet in het vrouwenverblijf komen maar vrouwen mogen wel op de verdieping komen waar de mannen hun kamer hebben. Ahmad vraagt haar naar de les, luistert wanneer ze hem vertelt wat ze gedaan hebben, het onderwerp van het geluidsfragment dat besproken is. Ze praten honderduit terwijl de groep zich rondom hen beweegt. Hij vertelt over hun leven in de golfstaat thuis, laat fotos zien van zijn ouders en familie. Omar wil Anna iets op zijn kamer laten zien, hij kijkt erbij alsof het zijn mooiste speelgoed betreft. Anna loopt mee om in de avond geschrokken te vertellen dat Omar een wapen in zijn koffer heeft, terwijl wapenbezit in het gebouw verboden is. Ze vindt het een wat angstig idee maar blijft ook de rest van de twee weken met hem omgaan.
Ahmad en zij blijven na de middagles met de anderen tot het avondeten, waarvoor de tijden wel verschillen, op de gang waar zitbanken staan en drinken thee terwijl ze onderling wat keuvelen en anekdotes vertellen. Zoals over een student die, tegen de regels in, zijn vrouw mee had genomen die hij in de kast in zijn kamer opsloot wanneer hij er zelf niet was en voor wie hij elke dag een pannetje eten meenam naar zijn kamer. Totdat de schoonmaker argwaan kreeg, dit meldde en de kamer onderzocht werd. De student werd teruggestuurd naar zijn woestijnland. Of ze geven commentaar op het Engelse gezinsleven. Als eerste kennismaking met de westerse cultuur zijn ze elk de eerste maanden van hun verblijf bij een Engels gezin ondergebracht. Ahmad vertelt met medeleven in zijn stem hoe de echtgenote van het gezin waar hij enkele maanden verbleef vrijwel altijd alleen was. Ze was een golfweduwe; de man besteedde vrijwel al zijn vrije tijd aan het spelen van golf en bemoeide zich nauwelijks met haar of de kinderen. Dit zou in zijn land niet gebeuren. Zijn vader en moeder maken in de avond, wanneer het koeler wordt, samen een wandeling.
Zo vliegen de dagen om en verbetert het Engels van Anna en haar volgens de docenten onwaarschijnlijk snel. Na de middagles lopen ze buiten wat rondjes, hangen rond bij het cricketveld en wanneer het weer wat minder is zitten ze op de zitbanken in de gang van de bovenverdieping van het hoofdgebouw. De groep uit de Golfstaten bemoeit zich vrijwel niet met de jongens uit het aangrenzende woestijnland die Anna en haar met wat broeierige ogen aanstaren wanneer ze, samen met Omar, Ahmad en de andere leden van de groep in de gang lopen waar zij hun kamers hebben.
In het weekend, wanneer ze op zaterdag naar de musical Cabaret zijn geweest, is de groep vrijwel direct in hun buurt wanneer de bus de Nederlandse cursisten terugbrengt, alsof ze op hun terugkomst gewacht hebben. Ze willen alles horen over de musical.
In de tweede week zijn de anekdotes en wetenswaardigheden uitgewisseld. Engels is de gemeenschappelijke taal waarmee ze communiceren maar hoe zeg je bepaalde eenvoudige woorden in elkaars taal zoals goedemorgen, hoe heet je en waar kom je vandaan. Dit wordt voor de rest van de week het nieuwe thema wanneer de inhoud van de Engelse les van de dag uitgewisseld is. Anna, met haar talenknobbel lukt het vrij snel een aantal Arabische woorden goed uit te spreken. Zij oefent met Ahmad. Hij schrijft de woorden in het Arabisch op met de Engelse betekenis ernaast, ook haar naam, zegt ze voor terwijl zij de fonetische uitspraak ernaast schrijft. Ze oefenen een paar Nederlandse woorden. Ahmad heeft met de uitspraak van typisch Nederlandse woorden die standaard moeilijk zijn voor anderstaligen geen enkele moeite, de klanken komen in zijn taal ook voor. Hij schrijft de cijfers een tot tien uit, zowel in het Arabisch als in het Latijnse schrift waar zij ook haar interpretatie van de fonetische uitspraak bijschrijft terwijl hij ze voorzegt. Ze worden elke dag even geoefend.
Ze bespreken van alles, over hun land, hun godsdienst en verschillen en overeenkomsten daarin, of er moskeeen in Nederland zijn, of er kerken in hun staat zijn en de overvloed aan oliedollars die naar hun staten vloeit. Ze bevestigt dat er moskeeen in Nederland zijn, dat het ieder vrij staat om zijn of haar geloof te uiten. Ahmed kijkt wat weifelend. In zijn land is een vrije christelijke geloofsuitoefening in kerken kennelijk niet zo vanzelfsprekend. Hij gelooft niet direct dat andersom in Nederland voor mensen met het islamitisch geloof het gebruik van moskeeen wel is toegestaan. Toen ze het hoofkantoor van het bedrijf waar ze werkt op een dag bezocht en ze met collegas na de middaglunch een ommetje wandelden door de straten rondom het kantoor heeft ze in elk geval een moskee zien staan. Een andere weet ze niet, maar van die is ze vrijwel zeker.
Wanneer ze Ahmed over deze moskee vertelt wordt dit tot haar verbazing door een van de andere leden van de groep bevestigd. Hij vertelt dat hij daar gekampeerd heeft. Ze kijkt hem ongelovig aan hoe dit kan. Hij knikt, ja, en het was heel leuk, iedereen was heel erg aardig. De anderen kijken hem nu vragend aan. Hij vertelt verder, hij was toen nog heel klein en het was tijdens de grote reis. Dan knikken de anderen instemmend, ze kennen het verhaal achter deze reis.
Hij heeft duidelijk heel goede herinneringen aan zijn verblijf in Nederland want hij herhaalt met een stralende lach dat iedereen heel erg aardig was. Ze waren met een grote groep en sliepen in tenten. Ze stonden later ook een paar dagen op een grote camping waar de politie spelletjes met hem en de andere kinderen deed. Zij blijft wat ongelovig kijken. In haar herinnering was de moskee eerder een verbouwd woonhuis met weinig tuin en hoe je daar kunt kamperen met een grote groep mensen, waaronder een aantal kinderen, is haar een raadsel. De politie die met hem en de andere kinderen spelletjes heeft gedaan?
Ze vraagt niet verder, denkt dat ze het verkeerd begrepen heeft. Het blijft als iets ongerijmds in haar hoofd rondcirkelen. Hij blijft gedurende de rest van de cursus heel vriendelijke en attent voor haar. Telkens wanneer ze hem tegenkomt glimlacht hij, alsof ze hem doet denken aan een gelukkige periode uit zijn kindertijd.
De puzzelstukjes vallen pas in elkaar wanneer een lokale krant een oude geschiedenis ophaalt met het publiceren van een artikel over een opmerkelijk bezoek aan de stad. Dit artikel verhaalt over de emir van een golfstaat die samen met zijn vrouwen en kinderen, bij elkaar een groot gevolg, naar de Britse Koningin reisde om te pleiten voor de zelfstandigheid van zijn staat. Om op kosten te besparen werd de gehele reis zoveel mogelijk over land afgelegd en sliep het grote gezelschap gedurende de maanden durende reis in tenten. Zelfs de in het artikel genoemde moskee komt overeen.
Zij noemt de vakantiepaleizen van oliesjeiks in Spanje, de excessieve luxe feesten en gokverliezen waar in de roddelrubrieken van de kranten over geschreven wordt. Ze zegt dat zo al het geld dat met de olieverkoop wordt verdiend verspild wordt en dat, wanneer de olie op is, ze niets meer zullen hebben. Ahmad zegt beslist dat de emir van de golfstaat waar hij vandaan komt hier niet aan meedoet. Hij is anders, wil dat de bevolking het juist beter krijgt, het onderwijs beter wordt zodat ze later betere kansen hebben. Zo kibbelen ze wat over het wel of niet verspillen van de oliegelden door de oliesjeiks met hun luxe levensstijl. Ahmad zegt, daarom zijn wij hier, wanneer we afgestudeerd zijn is het aan ons om de oliegelden goed te besteden en te beleggen zodat wanneer de olie op is er toch voldoende inkomsten zijn uit beleggingen en er een onafhankelijkheid is van de olieopbrengsten. Hij kijkt rond, de anderen zijn altijd vlakbij rondom hen en ze knikken instemmend. Dat is de bedoeling, daar zijn ze het allemaal mee eens. Niemand van hen wil op vakantie naar een Spaanse badplaats om daar losbandige feesten te houden, dat zijn de anderen, die uit de woestijn. Zij zullen de oliedollars niet verspillen en wanneer iemand toch over de schreef gaat zal de emir ingrijpen, hij denkt aan de lange termijn. Het klinkt overtuigend en vertrouwd. Daarna gaan ze weer over tot de orde van de dag, wat ze tijdens de Engelse les geleerd hebben.
Het einde van de tweede week komt dichterbij maar ze hebben het niet over hun aanstaande vertrek.
De woensdag is een warme en lome dag. De Engelse docenten hebben voor de Nederlandse groep een bezoek aan Cambridge met picknick georganiseerd. Wanneer ze later in de middag terug zijn lopen Anna en zij naar de gang waar Ahmad en Omar hun kamers hebben. Daar vinden ze hen, zittend op de vertrouwde banken, drinken thee en bespreken de dag. Wanneer zij Anna even later mist vraagt ze bezorgd waar ze is. Een, de jongen die als klein kind in Nederland is geweest reageert op haar ongerustheid en bevestigt dat hij Anna met Omar weg heeft zien gaan. Wanneer dit haar niet geruststelt loopt hij weg om even later terug te komen met de mededeling dat ze samen, met de deur open, fotos zitten te kijken. Ze haalt opgelucht adem, die soms broeierige en felle ogen van de woestijnjongens die langs hen heen alsmaar over de gang lopen benauwen haar.
Ook Ahmad haalt een fotoalbum wat ze samen, met de anderen rondom hen bekijken. Een, die als klein kind op weg naar Engeland in Nederland heeft gekampeerd, noemt de namen Layla en Manu en dat de emir hier nooit toestemming voor zal geven. De anderen lachen om de vergelijking. Omdat ze de toespeling niet begrijpt vraagt ze wat het betekent waarop hij uitlegt dat dit de Arabische versie van het Romeo en Julia verhaal is. Ze vraagt zich af wat hij hiermee bedoelt, ze kijken toch alleen fotos.
Anna komt terug, ze oogt wat gespannen en vermoeid van de intensieve dag. Anna komt terug, ze oogt wat gespannen en vermoeid van de intensieve dag. Na het avondeten wil Anna vroeg naar hun kamer om daar nog wat te lezen. Omar heeft iets gezegd als dat ze later in de avond beter niet alleen buiten kunnen lopen, zeker niet wanneer het donker is en dat ze hun kamer op slot moeten doen, maar meer wil Anna er niet over zeggen.
De zon staat al wat lager wanneer ze teruglopen naar het vrouwenhuis. Ze zijn halverwege wanneer ineens de jongen die eerder in de middag alsmaar langsliep vanachter een boom tevoorschijn komt. Ze reageert verbaasd, wil hem groeten zoals ze dit gewoon is. In het dorp waar ze vandaan komt, zeker de boerenfamilies onderling, kijken elkaar recht aan wanneer ze elkaar op de lange rechte polderweg tegenkomen en steken tegelijkertijd in een automatisme hun hand op met de wijsvinger verder de lucht in wijzend. Het is een gewoonte die maakt dat nog lang wanneer ze in de stad woont, volstrekte vreemdelingen die ze op het trottoir tegenkomt haar groeten alsof ze een oude bekende is. Nu kijkt ze recht in twee ogen waarin alleen donkere duisternis staat. Ze zegt tegen Anna, doorlopen. Ze kijkt om zich heen of ze ook nog anderen ziet lopen, misschien ontwaart ze schimmen achter bomen maar ze blijft niet staan om beter te kijken of ze het juist ziet. Ze lopen wat sneller door en zetten het dan zonder verdere aanleiding op een rennen tot ze in het vrouwenhuis zijn en binnen de veiligheid van hun kamer.
Daar horen ze een tijdje later een kabaal dat van buiten komt. Eerst letten ze er niet op maar Anna wordt steeds meer gespannen alsof ze een vermoeden heeft wat er gaande is. Het is het geluid van een joelende groep jongens dat steeds luider wordt alsof de groep groter wordt.
Ze wil uit het raam kijken om te zien wat er is. Anna zegt angstig dit niet te doen maar ze begrijpt de angst niet. Hun kamer is op de tweede verdieping, op het einde van de gang dus wat is het gevaar. Ze loopt naar het raam en kijkt naar buiten.
Inderdaad, een joelende groep jongens waarvan ze er verschillende herkend. Ze liepen die middag alsmaar over de gang terwijl zij met Ahmad fotos zat te kijken. Ze beginnen hard te juichen en te joelen wanneer ze haar voor het raam ontwaren. Ze zegt niet begrijpend, ze mogen hier helemaal niet komen, ik ga zeggen dat ze weg moeten gaan. Anna schreeuwt het uit van angst, niet doen, alsjeblieft niet doen en nu weten ze ook nog welke kamer we hebben.
Ze luistert er niet naar, kijkt nog een keer uit het raam en ziet tot haar verbazing dat de groep wegrent. Ze opent de kamerdeur die, zoals gebruikelijk niet op slot is en loopt de gang in.
Wanneer ze een paar passen in de gang gezet heeft komt de groep jongens met uitpuilende ogen, voorovergebogen van de inspanning van het nemen van de trappen met voorop de jongen die eerder in de middag alsmaar langsliep, de gang in gestormd alsof het een wedstrijd is wie het eerst bij hun kamer is. Nu pas begrijpt ze de angst van Anna, ziet het gevaar en schiet zo snel mogelijk de kamer weer in en draait de deur op slot.
Amper een seconde later botst de horde tegen de deur en komt zo tot stilstand. De deur buigt door maar begeeft het niet. De jongens beginnen hard tegen de deur te duwen en te bonken en de deur blijft steeds wat doorbuigen maar springt niet open.
Anna zegt, wat als de deur het begeeft, we kunnen niet weg. Zij loopt naar het raam maar ziet de bevestiging van wat ze al dacht, dat het te hoog is om uit het raam te springen. Anna vult aan dat ze hen dan buiten weer zullen opwachten. Terwijl ze dit zegt is ze al begonnen om het zwaarste meubelstuk in de kamer, de tafel, naar de deur te schuiven en samen schuiven ze alle losse meubelstukken in de kamer voor de deur en gaan tegen deze meubelstukken aan zitten om te proberen om, wanneer het slot van de deur het begeeft, de deur toch dicht te houden.
Ze zitten muisstil zonder een woord te zeggen zodat niemand hen kan horen om zo de indruk te wekken dat de kamer verlaten is. Het gebonk tegen de deur houdt zeker twintig minuten aan, gaat later over in getik, waarbij het lijkt alsof dit van docenten afkomstig is waarna het langzaam minder wordt en uiteindelijk helemaal ophoudt.
Voor de zekerheid laten ze alle meubelstukken nog de hele nacht voor de deur staan terwijl ze onrustig en slecht slapen. De rest van de nacht blijft het stil en pas in de ochtend wanneer het helemaal licht is halen ze de meubels voor de deur weg en zetten ze weer op hun plaats.
Voorzichtig kijkt ze om het hoekje van de deur. Niemand te zien, alles ziet er normaal uit alsof er niets is gebeurd. Anna ziet nog heel bleek en stil en timide gaan ze naar de eetzaal waar ze op de voor hen opengehouden stoelen bij de groep gaan zitten die ook allemaal wat mat en terneergeslagen voor zich uit zitten te kijken. Het is stil in de eetzaal, een groot aantal jongens lijkt te ontbreken.
Ze vraagt in het algemeen waar de anderen zijn. Ahmad, met zijn frele gestalte de informele leider van de groep vertelt. Een groep jongens is die ochtend vroeg om vijf uur vertrokken naar een andere locatie. Ze zijn naar een dependance van de universiteit gebracht, in een grijs kasteel, in een afgelegen stad in de oostelijke punt van East Anglia, aan de kust, waar het altijd koud, winderig en mistig is en veel regent. Ze zijn gisteravond het vrouwenhuis binnengedrongen en hoewel er verder niets is gebeurd mag dit niet meer gebeuren. Er zijn eerder incidenten geweest maar niet zo erg als gisteravond en nu is de maat vol. Ze moeten eerst beter westerse omgangsvormen leren, zo zijn ze een gevaar voor westerse vrouwen en brengen ze alle anderen in diskrediet. Ze zullen daar gedurende een aantal maanden hun lessen krijgen voordat ze weer terug mogen komen.
Terwijl hij dit vertelt kijken de anderen hen gespannen aan, ook de vrouwen die bij hun groep horen kijken Anna en haar bezorgd aan. Anna en zij kijken elkaar aan maar zeggen verder niets over wat er de vorige avond is gebeurd, over hoe ze de kamerdeur gebarricadeerd hebben.
De matheid blijft hangen en de glans van het plezier dat ze de afgelopen dagen met elkaar hebben gehad is verdwenen. Dat Anna en zij de volgende dag terug zullen gaan naar Nederland komt ter sprake en versterkt de matheid. Na het ontbijt gaat iedereen naar zijn les en tijdens de lunch wordt weer als vanouds maar minder uitbundig bijgepraat.
De leiding van het instituut vraagt hen of ze die nacht iets gemerkt hebben. Anna antwoord hen wat ontwijkend waarna de leiding meedeelt dat er maatregelen zijn getroffen zodat het niet meer kan gebeuren. De regels worden aangescherpt, alleen vrouwen die hun kamer op die bovenverdieping hebben, zoals de vrouwen uit de Golfstaten die bij de groep horen en zuster of nicht zijn van de mannen die er hun kamer hebben mogen er komen. Maar zij weten dan ook hoe ze zich moeten kleden en gedragen. Vrouwen die hun kamer in het vrouwenhuis hebben, zoals wij, mogen niet meer op de bovenverdieping van het hoofdgebouw komen. Daarna zullen Anna en zij het er nooit meer over hebben.
De middagles is hun laatste les en het is ook de laatste dag dat ze met de groep kunnen optrekken. Ze wisselen adressen uit, ze krijgt het adres van de ouders van Ahmad wat hij bijschrijft op het briefje waar hij eerder de woorden en cijfers op heeft geschreven. Ook Anna wisselt met Omar adressen uit.
Ahmad kijkt haar na wanneer ze terugloopt naar het vrouwenhuis om haar koffer te pakken. Ze draait zich om, zwaait nog even waarna hij langzaam wegloopt.
Wanneer ze in de bus zit die Anna, haar en de andere Nederlandse cursisten naar de veerboot zal brengen kijkt ze nog een keer om. De andere Nederlanders zien dat ze het moeilijk heeft en hoewel ze hen de afgelopen twee weken buiten de lessen om nauwelijks gesproken heeft proberen ze haar met gesprekken af te leiden en op te vrolijken.
Thuisgekomen nemen studie, vrienden en werk weer alle tijd in beslag. Op haar werk wordt ze gecomplimenteerd met haar sterk verbeterde Engels.
Een paar maanden later overweegt ze een brief te schrijven maar vindt niets interessant genoeg om te vermelden. Het incompleet vertelde verhaal over het incident met de groep jongens die het vrouwenhuis binnengedrongen is blijft als een schaduw hangen. Met Kerst overweegt ze een kaart te schrijven met wat wederwaardigheden maar denkt dat je geen kerstkaart kunt sturen naar ouders van een vakantievriend die geen kerst viert. Het jaar erop denkt ze er niet aan en het jaar daarop overweegt ze alleen een Nieuwjaarskaart te sturen maar doet het toch niet. Het is al zo lang geleden.
Ze houdt het briefje met het adres en de Arabische woorden en cijfers in haar portemonnee, voor het geval ze het nodig heeft.