Het Weekend
Het is pauze en ze zitten in een klein groepje bij elkaar heel bedrukt te kijken, jonge vrouwelijke Engelse studentes die ik hier gisteren voor het eerst heb ontmoet. Ik zie het op een afstand en kijk er wat bezorgd naar.
We zitten in een commissie die de internationale contacten onderhoudt met andere Europese studentenverenigingen. Zo reizen we een paar keer per jaar voor een weekend naar een aangesloten land, waar we naast de vergadering vooral leuke activiteiten hebben, de zaterdagse sociale activiteiten soms afsluiten met het op zondagochtend om zes uur eten van slakken in een restaurant in Parijs.
Ze hebben mij, zoals vaker, terplekke als voorzitter aangewezen. Na afloop van de vergadering, later in de avond zullen we een diner hebben waar ook een aantal uitgenodigde sponsoren van de bijeenkomst, leidinggevenden van de studenten in gastland Engeland, bij aanwezig zullen zijn en die vanwege de reisafstand ook in het hotel waar we de vergadering houden zullen overnachten.
Hoewel niets eerder aangaf dat ze ongelukkig zijn met het verloop van de vergadering, we werken gladjes de goed voorbereide agenda af, lijken er nu toch problemen te zijn, er iets is wat hen ongerust maakt.
Ik loop er naar toe om te horen wat het probleem is, of ik er misschien iets aan kan doen, iets aanpassen in de behandeling van de agendapunten, wat versnellen of deelnemers juist langer aan het woord laten. In het verleden werd er soms op aangedrongen de punten sneller af te handelen zodat we eerder met het socializen, de vrije tijd met de sportieve en sociale aspecten zouden starten.
Wanneer ik bijna bij ze ben hoor ik met een paniekerige stem een van de studentes zeggen: 'hij gaat mij kiezen, ik weet het zeker'. De anderen proberen haar gerust te stellen, dat ze hier niet bang voor hoeft te zijn, maar erg overtuigend klinkt het niet. Wat opgelucht dat het niet het verloop van de vergadering betreft ga ik dichterbij, vraag aan een studente wat er is, om zo te weten te komen wat er zo beangstigend is tijdens dit weekend dat, naast wat nuttige activiteiten, toch vooral bedoeld is om leuke contacten te hebben. De sociale activiteiten zijn rondom een zo kort mogelijke vergadering waarin je je even belangrijk voelt, een diner, gevolgd door een overnachting in een goed hotel, morgenochtend nog een paar uur vergaderen waarbij iedereen vanwege de korte nacht moeite zal hebben zijn ogen open te houden, doen alsof de agendapunten belangrijk zijn en dan in de loop van de middag weer naar huis. Waarom zou je naar deze studentenuitwisseling komen met vooral sociale activiteiten wanneer je hier geen plezier aan beleeft.
Ze kijkt op, zegt nog een keer: 'hij gaat mij kiezen, ik ben de klos, ik kom er niet onderuit'. Op mijn vragende blik vertelt een van de anderen me dat een uitgenodigde leidinggevende de gewoonte heeft om een van de studentes die binnen zijn organisatie werkt te kiezen die dan op zijn hotelkamer moet komen om met hem de nacht door te brengen.
Het duizelt me, hoezo, waarom je dit niet kunt ontwijken, er onderuit komen. Aarzelend vertelt ze door, nee je kunt daar geen nee op zeggen want dan heeft het consequenties voor je salaris. Het wordt zacht, bijna fluisterend gezegd alsof ze niet willen dat het bekend wordt dat ze zo gebruikt worden, bang voor de consequenties van zowel het ondergaan van slaapje zijn van hun leidinggevende, dan wel voor die van het er onderuit proberen te komen. Tijdens het diner probeer ik te identificeren om welke man het gaat en zie een knappe, wat oudere man naast de studente zitten die zich tijdens de conversatie iets te ver naar haar toe buigt waarbij zij strak recht op blijft zitten.
De volgende ochtend zit de studente wat bleek aan de vergadertafel, zegt verder geen woord. De andere Engelse studentes kijken af en toe wat bezorgd haar richting op. De mannelijke studenten kijken langs haar heen, opzij, meer geergerd dan met medeleven omdat het opvalt dat ze zich niet goed voelt.
Voor de afronding van mijn opleiding heb ik nog een laatste mondeling tentamen met twee examinatoren. Hoewel ik net een jaar werk bij de organisatie waar ik het goed naar mijn zin heb, ben ik ook in voor verandering. Of je slaagt voor de mondelinge tentamens is voor een groot deel afhankelijk van hoe sterk verbaal je de antwoorden op de vragen formuleert om het niveau van je kennis te tonen maar ook of het klikt tussen jou en de examinatoren. Soms krijgen studenten die indruk hebben gemaakt na afloop een kaartje in de hand gedrukt met het verzoek contact op te nemen. Diep in mijn hart hoop ik ook op een uitnodiging. Dat gebeurt ook. Wanneer hij me feliciteert met het goede resultaat krijg ik van de examinator die de vragen heeft gesteld zijn business kaartje in de hand gedrukt waarbij het te bellen telefoonnummer nog extra wordt benadrukt.
Ik berg het kaartje weg, evenals het idee om te bellen. Waarom zou ik, het werk wat ik nu doe is leuk, ik leer veel, de directeur en zijn plaatsvervanger geven door de werkzaamheden waarvoor ze me voordragen aan dat ze me waarderen. Waarom zou ik als afgestudeerde professional gaan werken bij een organisatie die normaal zijn eigen managers opleidt van schoolverlater of afgestudeerde aan de universiteit tot professional. Ze hebben in Nederland in mijn specialisme geen enkele vrouwelijk professional in dienst. Enkele van mijn mannelijke collegas maken de overstap naar een van de organisaties, ook op uitnodiging.
Het business kaartje begint me steeds meer te intrigeren. Ik draai het om en om. Tenslotte ben ik ook uitgenodigd om een afspraak te maken voor een gesprek en ik wil niet bij mijn mannelijke collegas die de overstap eerder maakten achterblijven.
Ik bel het aangegeven telefoonnummer en enkele maanden later werk ik bij die organisatie. Ze weten niet goed hoe met me om te gaan. De kantoor pacer is gemaakt om in zakken van mannenbroeken meegedragen te worden maar hoe ik de pacer bij me moet houden blijft onduidelijk, tot ik er een onhandige clip bij krijg. Deze clip laat op een gegeven moment los, op precies een moment dat de pacer in het toilet valt, daarna onbruikbaar is en waarvoor ik geen nieuwe krijg.
Op secretaresse dag krijg ook ik een cadeau, omdat ze het vervelend vinden me over te slaan wanneer alle andere vrouwen die er werken een cadeau krijgen, volgens de toelichting bij het overhandigen.
Een paar meer ervaren medewerkers ontfermen zich over me zodat ik er langzaam wat bij ga horen. Een leidinggevende die veel opdrachten binnenhaalt bij de organisatie waar ik eerder werkte ziet zijn kans schoon en geeft me opdracht na opdracht zodat ik het druk krijg en veel leer. Opdrachten komen binnen waarop mijn naam al is vermeld als de gewenste verantwoordelijke voor de uitvoering.
De leidinggevende is een onbenaderbare man, vooral voor mij en voor een andere vrouwelijke medewerkster die nog niet klaar is met haar studie. Zijn gedrag komt het meest overeen met iemand die gefrustreerd is als gevolg van een combinatie van huwelijksproblemen met een scheiding tot gevolg en een midlife crises. In elk geval gebruiken wij een andere, stevige mannelijke collega als buffer tussen hem en ons.
Hij wil een boek publiceren waarvoor hij uren met een neerlandica op een kamer zit met de deur dicht. Wanneer je hem dan toevallig tegenkomt heeft hij een wat verheerlijkte en wazige blik in zijn ogen en loopt afwezig langs je heen. Op een opdracht die ik voor hem doe dumpt hij een honderd uur, opdrachten waarvoor ik moet zorgen dat ze winstgevend zijn, dat de kosten van de uren die eraan besteed worden de afgesproken prijs niet overschrijdt.
Ik spreek mijn vorige directeur, we bespreken de opdrachten waaraan ik de meeste tijd besteed en hij noemt de naam van de leidinggevende, hoe innemend hij is, hoe ze allebei deelnamen aan een congres in het buitenland, de dame die hem vergezelde en zijn gewaardeerde bijdrage aan het congres. Dan kijkt hij me aan, zegt: 'ik geloof niet dat hun verhouding puur zakelijk is, ze leken de hotelkamer te delen'. Ik knik, vertel over het boek dat ze samen schrijven, alhoewel, waar zij hem taalkundig bij assisteert, de gesloten kantoorkamer, de uren die op onze opdrachten worden geboekt. Hij hoort dit liever niet en we gaan over op een meer algemeen onderwerp.
Bij de organisatie is een keer per jaar een weekend voor de professionals van alle afdelingen, die waar ik werk en de andere groepen. Dit gaat om een 300 tot 400 man. Bij mijn beroepsgroep die het merendeel uitmaakt van de totale organisatie ben ik nog steeds de enige vrouw. Bij de kleinere adviesgroepen werken wel een paar vrouwen zodat we met 5 tot 10 vrouwen zijn. Het houden van dit weekend is afgeschaft nadat ik al weg was omdat de organisatie ervan teveel complicaties gaf.
Het weekend is in het zuiden van Nederland, in een grotere stad in Noord-Brabant. Eerst is er op zaterdag een algemeen deel met lezingen en voordrachten in het basis hotel. Door het grote aantal deelnemers wordt gebruik gemaakt van een aantal hotels waartussen pendelbussen rijden.
De organisatie heeft geregeld dat ik, wanneer ik dit wil, een kamer in het basishotel krijg. Zonder hier verder over na te denken stem ik in, waarom niet, waarom wel. Het zijn tenslotte collegas waarmee ik in de pendelbus zal zitten, geen dronken wildvreemden maar het is ook wel comfortabel om niet midden in de nacht met een pendelbus naar mijn hotel te hoeven rijden.
Voor de zaterdagavond is in een grote zaal, zo groot als een sporthal, een Indisch buffet klaargezet. Heel veel stalletjes met de heerlijkste Indische gerechten, drank, wijn, muziek, een dansvloer. Ik kijk wat vreemd naar de dansvloer, wie zou hier met wie gaan dansen. Ik maak een praatje hier, een babbeltje daar, sluit me aan mij een groepje collegas die in het kantoor in dezelfde gang als ik een kamer hebben, geniet van het heerlijke eten, drink een glas wijn want ik hoef toch niet meer te rijden. Ik loop even weg om wat van het dessert te halen.
Terwijl ik terugloop vraag ik me af hoe de avond verder zal verlopen. Informeel, sociaal, zonder officieel programma terwijl het nog vrij vroeg is en ik me niet kan voorstellen dat iedereen om 10.00 uur naar zijn hotelkamer zal gaan.
Wanneer ik terugloop is het groepje collegas verdwenen, ik loop wat rond maar zie ze nergens meer.
Ik zie een paar vrouwen van de adviesgroep en probeer me daar bij aan te sluiten, een praatje met ze te maken maar dit klikt niet en ik loop door.
Het wordt wat warmer in de zaal, sommigen zien er al wat drank verhit uit terwijl het nog steeds vroeg is, amper 10.00 uur.
Ergens in de buurt van de dansvloer kom ik mijn examinator tegen. Hij werkt op een andere locatie dan ik en ik heb hem in de tijd dat ik er werk nog niet gezien. Opgelucht een bekende te zien stap ik op hem af, vraag hem of hij zich mij herinnert. Ja, dat is zo, maar een heel vloeiend sociaal gesprek wordt het niet.
Er staan wat andere mannen om ons heen. Dan nodigt hij me uit voor een dans. Ik deins terug, hoezo ik, ik kan het niet goed, ik, komend uit een omgeving waar dansen eigenlijk niet mocht. Ik ging van dansles af toen de dominee nadat hij hoorde dat ik op dansles zat me hierover streng onderhield. Thuis leerde mijn broer me daarna de passen die ze die week hadden geleerd.
Dit gaat door mijn hoofd terwijl de man aandringt en me fysiek al naar de dansvloer duwt. Ik denk er nit over, ik ga niet als playgirl deze mannen vermaken, als enige vrouw omringd door heel veel mannen. Ze zeggen: 'toe, doe het nou, doe niet zo flauw'. Wanneer ik nog steeds geen aanstalten maak de dansvloer op te gaan dringen ze nog meer aan. Zeggen: 'je blameert hem, zet hem voor schut door niet op zijn uitnodiging in te gaan, waarom doe je het niet, het is het enige wat van je gevraagd wordt'. Ik probeer uit te leggen waarom ik het niet wil, dat ik als enige vrouw niet met iedereen kan dansen en waarom met hem dan wel. Hij lijkt net als de anderen al wat door de drank aangeschoten te zijn. Het Engelse weekend schiet door mijn hoofd en ik denk, wegwezen hier.
Ik draai me om, loop weg door een haag van mannen die wijken wanneer ik aan kom lopen. Het dreunt door mijn hoofd wanneer ik ze nog hoor roepen, als in een spreekkoor scanderen ze: 'doe niet zo flauw, even maar'. Ik kijk nog een keer achterom, zie de man, de examinator die me het hoge eindcijfer heeft gegeven, gekwetst, teleurgesteld en ontgoocheld staan en versnel mijn pas. Snel naar mijn kamer waar ik voor half elf ben.
De volgende ochtend lijk ik de enige te zijn die redelijk uitgerust en wakker aan het ontbijt zit. Een collega van het groepje waar ik eerder op de zaterdagavond bij stond vertelt dat ze een heel leuke avond hebben gehad in een club waar het reuze gezellig was maar niet zo geschikt om met vrouwen heen te gaan. Hij vraagt naar mijn avond en gaat verder niet in op mijn opmerking dat ik me wat verloren heb gevoeld en al vroeg naar de hotelkamer ben gegaan.
De maandag op kantoor grijnst de leidinggevende van de opdrachten, wanneer ik hem op de trap tegenkom, op een wat vreemde manier naar me. Alsof hij zeggen wil. Echt begrijpen doe je het niet. Er is steun nodig voor je bevordering en verdere benoeming en die krijgt je zo niet. Hier niet.
Wanneer ik een andere baan heb en hij me, tegemoetkomend op de trap, nog wil strikken voor een nieuwe lucratieve opdracht die ik weiger met te zeggen dat ik geen opdrachten meer voor hem doe, dat ik wegga en bij een Amerikaans bedrijf ga werken, bijt hij me toe dat ze me daar binnen de kortste keren omver zullen lopen.